Inhoudsopgave
Advertenties
Beeldoverdrachtseenheid uitlijnen
Als u de beeldoverdrachtseenheid hebt vervangen of als de kleuren te licht worden afgedrukt, moet u de
beeldoverdrachtseenheid uitlijnen. U krijgt dan de beste afdrukkwaliteit.
U lijnt als volgt de beeldoverdrachtseenheid uit:
1
Controleer of de printer aan staat en het bericht Gereed wordt weergegeven.
2
Druk op
Menu
3
Druk enkele malen op
(Select).
Er worden verschillende testpagina's afgedrukt.
4
Zoek voor elke uitlijningsgroep op de testpagina's het nummer van het uitlijningspatroon waarmee
een (bijna) perfecte rechte lijn wordt verkregen.
In deze voorbeeldgroep benadert patroon 3 bijvoorbeeld het meest een rechte lijn.
Noteer alle twaalf uitlijnwaarden van de lijnen op de testpagina's voordat u verdergaat met stap 5.
U moet een waarde selecteren voor alle twaalf instellingen.
5
Als het bericht A=10 (of een andere waarde) verschijnt, drukt u op
kwestie ziet en drukt u vervolgens op
weergegeven en vervolgens wordt de volgende testuitlijning weergegeven.
Als er geen wijzigingen nodig zijn, drukt u op
Extra.
6
Als u alle twaalf instellingen hebt doorgevoerd, verschijnt het menu Extra. Druk op
De printer keert terug in de werkstand Gereed.
totdat u Menu Extra ziet en druk vervolgens op
totdat u Kleuruitlijning ziet en druk vervolgens op
Menu
5
4
A ____
3
2
1
(Select). Het bericht Opgeslagen wordt kort
Selecteren
(Return) om terug te keren naar het menu
Terug
143
(Select).
Selecteren
Selecteren
totdat u de waarde in
Menu
Start
(Go).
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
