Hoofdstuk 5
Afb. 21: De schakel-
elementen op de
relaiscontrole (EDM)
aansluiten
Opmerkingen
34
© SICK AG • Industrial Safety Systems • Duitsland • Alle rechten voorbehouden
Elektro-installatie
5.4
Relaiscontrole (EDM)
De relaiscontrole controleert of de relais bij het in werking treden van de veiligheids-
inrichting daadwerkelijk afvallen. Als de relaiscontrole na een poging tot reset binnen de
300 ms geen reactie van de schakelapparatuur constateert, dan schakelt zij de schakel-
uitgangen weer uit.
ρ
24 V DC
U moet de relaiscontrole elektrisch zodanig realiseren dat de beide verbreekcontacten (k1,
k2) gedwongen sluiten, als de schakelelementen (K1, K2) na het reageren van de veilig-
heidsinrichting hun ruststand bereiken. De ingang van de relaiscontrole heeft dan 24 V.
Als er na het in werking treden van de veiligheidsinrichting geen 24 V meer beschikbaar
is, dan is één van de schakelelementen defect en verhindert de relaiscontrole dat de
machine opnieuw kan starten.
• Als de te controleren schakelelementcontacten bij de relaiscontrole-ingang (EDM) aan-
gesloten zijn, dan activeert het veiligheids-lichtscherm de relaiscontrole bij de volgende
keer inschakelen en slaat ze deze configuratie op in het apparaat.
• U kunt de relaiscontrole op een later tijdstip met behulp van de inschakelconfiguratie
weer deactiveren (zie paragraaf 7.4 „Inschakelconfiguratie" op pagina 42). In dit geval
mag pin 6 (C4000 Basic) resp. pin 4 (C4000 Micro/Basic Plus) niet met 24 V verbonden
zijn.
k2
k1
OSSD1
EDM
OSSD2
Bedieningshandleiding
C4000 Micro/Basic/Basic Plus/Eco
θ
K1
0 V DC
K2
8009431/YT79/2016-03-14
Wijzigingen en correcties voorbehouden