7.2. Afkoppelen van de machine
De machine dient als volgt afgekoppeld te worden: (Fig. 7)
1.
Rij naar de locatie waar de machine afgekoppeld moet worden.
Houd de hef van de machine hoog genoeg om de steunpoten te kunnen laten zakken
2.
Laat de steunpoten zakken
Zorg ervoor dat de stallingsplek een stabiele ondergrond heeft en dat de machine niet
kan wegzakken.
Zorg ervoor dat de machine en tractor niet kunnen verplaatsen tijdens het afkoppelen!!
Zet de motor van de tractor uit voordat de machine wordt afgekoppeld!!
3.
Zet de machine voorzichtig op de grond.
Controleer nogmaals of de machine stabiel op de ondergrond staat.
4.
Maak de topstang (4) los en verwijder deze.
5.
Ontkoppel de hefarmen (2) van de machine.
6.
Ontkoppel de PTO (3) aan de tractorzijde en ondersteun deze door de beugel (5) te
gebruiken.
7.
Start de tractor en rijdt deze weg.
8. TRANSPORT
De gebruiker is verantwoordelijk voor het transport van de machine over de openbare wegen. Ga de
nationale wetgeving na omtrent de regelgeving. Gezien het gewicht van de machine is het niet aan te
raden om met een opgeheven machine harder dan 20 km/h (12.4mph) te rijden. Hogere snelheden
kunnen tot gevaarlijke situaties en beschadigingen aan machine en tractor leiden.
Wanneer de machine van de grond geheven is moet minimaal 20% van het gewicht van
de tractor op de vooras steunen.
Wanneer de machine niet achter de tractor vervoerd wordt mag de machine vastgezet/ gehesen
worden aan de volgende punten: (Fig. 8)
1: Hijspunt voor het ophijsen van de machine.
2: Vastzetpunten (4X) van de machine.
3: Steun voor de voorste helft van de PTO-as
4: voorste helft van de PTO-as
14