7
Meetmethode
■ Voorzorgsmaatregelen tijdens het meten
Meet het werkstuk niet als het draait, enz. De meetvlakken zullen dan
slijten.
■ Buitenmeting
1 2 3
1 2 3
• Oefen geen overmatige kracht uit op
het werkstuk.
Overmatige meetkracht veroorzaakt
meetfouten vanwege de positionele
afwijkingen van de kaken.
• Klem het werkstuk niet diagonaal vast.
Er treedt een meetfout op als het wordt
gekanteld.
Klem het werkstuk zo dicht mogelijk bij het
glijoppervlak vast. De kans op meetfouten
wordt vergroot als het werkstuk dicht bij de
buitenste meetbekken wordt vastgeklemd.
Steek het werkstuk in de buitenste meetbekken en breng de bekken in
1
nauw contact met het werkstuk, met behulp van de juiste en uniforme
meetkracht.
Terwijl het werkstuk is vastgeklemd, leest u de hoofdschaal en wijzerplaat af.
2
■ Binnenmeting
L2
L1
D
D
OK
L1 < D
OK
OK
1
2
4
1 2 3
1 2 3
• Steek de binnenste meetbekken zo diep
mogelijk in het werkstuk.
• Voor metingen aan binnendiameters,
breng de meetvlakken in nauw contact
en lees de waarde af wanneer de waarde
die de wijzer aangeeft maximaal is: een
directe lijn tussen de meetvlakken loopt
door het midden van de
dwarsdoorsnede.
• Breng voor metingen aan groefbreedten
de meetvlakken in nauw contact en lees
de waarde af wanneer de aangegeven
waarde minimaal is: een directe lijn
tussen de vlakken staat loodrecht op de
binnenwand van de groef.
Steek de binnenste meetbekken in het werkstuk en breng de bekken in
nauw contact met de binnenkant van het werkstuk met behulp van de juiste
en uniforme meetkracht.
Terwijl het werkstuk is geplaatst, leest u de hoofdschaal en de wijzerplaat af.
OK
OK
OK
Nr. 99MAC003N