4 | Onderhoud
Voor het reinigen van het filter hoeft de installatie niet te worden af-
getapt. Filter en afsluiter zijn geïntegreerd.
Filterreiniging
▶ Afsluiter sluiten (1).
▶ Kap (met de hand) afdraaien (2).
▶ Filter uitnemen en onder stromend water of met perslucht reinigen.
▶ Filter weer monteren. Let op dat de geleidingen in de uitsparingen op
de afsluiter passen.
1
1.
2.
3
Afb. 6
Filterreiniging
▶ Schroef de beschermdop er weer op (handvast aandraaien).
▶ Afsluiter openen (4).
Controleer de magnetietindicator
Na de installatie en opstarten moet de magnetietindicator met kortere
tussenpozen worden gecontroleerd.Magnetische vervuiling kan een
slechte doorstroming en daarmee een regelmatig terugkerend alarm van
de warmtepomp veroorzaken (bijvoorbeeld lage of slechte doorstro-
ming, hoge doorstroming of HP alarm). In dat geval moet een magnetiet-
filter (zie lijst van accessoires) worden geinstalleerd. Een filter verlengt
tevens de levensduur van componenten in de warmtepomp en de overige
delen van het verwarmingssysteem.
4.1.3
Vochtigheid in koelbedrijf
OPMERKING:
Wanneer in de buurt van de binnenunit of de ventilatorkachels vaak
vocht wordt gevormd tijdens koelmodus, kan dit duiden op een gebrek-
kige condensatie-isolatie.
▶ Bij vocht in de buurt van de componenten van de cv-installatie de
warmtepomp uitschakelen en de installateur van de installatie raad-
plegen.
4.1.4
Dichtheidstest
Conform de geldende EU-richtlijn (F-gasverordening, EC-regelgeving nr.
517/2014, welke op 1 januari 2015 van kracht werd) moet de exploi-
tant van inrichtingen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten met een
hoeveelheid van vijf ton CO
-equivalent of meer, die geen onderdeel van
2
schuim uitmaken, garanderen, dat deze inrichting op lekdichtheid wordt
gecontroleerd.
20
De dichtheidstest moet bij de montage worden uitgevoerd en daarna ie-
dere 12 maanden.
▶ Schakel een installateur in.
4.1.5
De overstortventielen moeten 1-2 maal per jaar worden gecontroleerd.
Uit de uitmonding van het overstortventiel kan water druppelen. De uit-
monding van het overstortventiel (afvoer) mag nooit worden afgesloten.
2
▶ Het overstortventiel mag alleen druppelen, wanneer de maximaal
toegestane druk in de cv-installatie is overschreden. Wanneer het
overstortventiel druppelt bij een druk minder dan 2 bar, de installa-
teur raadplegen.
▶ Voer de afvoer van het overstortventiel af in het riool.
4.2
De warmtepomp heeft slechts weinig inspectie en onderhoud nodig.
Voer de volgende inspectie- en onderhoudsstappen enkele malen per
jaar uit om te zorgen dat het maximale vermogen van de warmtepomp
4
behouden blijft:
2.
• Verontreinigingen en bladafval op de verdamper en de behuizing ver-
wijderen.
door elektrische schok.
1.
▶ Elektrische aansluitingen voor onderhoud aan de installatie span-
ningsloos schakelen (zekering, zekeringautomaat).
6 720 805 915-01.1I
Schade aan de installatie door gebruik van verkeerde reinigingsmidde-
len!
▶ Gebruik geen zuur- of chloorhoudende of basische reinigingsmidde-
len of schurende reinigingsmiddelen.
4.2.1
▶ Verwijder vuil en bladafval met een handbezem.
4.2.2
In de loop der tijd hoopt zich stof en ander vuil op in de buitenunit van de
warmtepomp.
▶ Reinig de buitenkant indien nodig met een vochtige doek.
▶ Scheuren en schade aan de behuizing moeten met roestwerende verf
worden hersteld.
▶ Ter bescherming van de lak kan een standaard waslaag worden aan-
gebracht.
4.2.3
Eventueel op het verdamperoppervlak afgezette aanslag (bijvoorbeeld
stof of vuil) afwassen.
De dunne aluminium lamellen zijn gevoelig en kunnen gemakkelijk be-
schadigd raken. Droog de lamellen nooit direct af met een doek.
▶ Draag bij het schoonmaken werkhandschoenen, om de handen tegen
snijwonden te beschermen.
▶ Gebruik geen hoge waterdruk.
Controle van de overstortventielen
Warmtepomp (buitenunit)
GEVAAR:
Vuil en loof verwijderen
Mantel
Verdamper
WAARSCHUWING:
EnviLine A/W Split B • 6721825359 (2020/09)