2.7
Veiligheidsvoorschriften op de werkplaats
Het zaaggebied moet zo worden afgeschermd, dat bedie-
ners, andere personen en voorwerpen niet door weg-
geslingerde of afbrekende delen (uitgebroken diamant-
segment, kiezels, zaagslib en dergelijke) verwond resp.
beschadigd kunnen raken. Scherm ook het niet zicht-
bare bereik aan de andere kant van de zaagsnede af.
De gevarenzone mag tijdens het zagen NOOIT betre-
den worden.. Houd een gebied aan van 3 m rondom de
te maken zaagsnede
3m
STOP
3m
3m
STOP
STOP
-ATTENTIE-
Beveilig de werkplek. Verzeker dat niemand gewond
kan raken of eigendom/ apparatuur beschadigd kan
raken door vallende objecten of mogelijk rondvliegend
puin tijdens het zagen.
1. De goedkeuring van de werfingenieur of het werf-
management moet worden verkregen alvorens met
de zaagwerkzaamheden te beginnen.
2. Kijk na of oversnit aan de hoeken is toegelaten. Indien
niet dient u eerst in deze hoeken te boren.
3. Controleer dat de werkplek is afgesloten, dat vol-
doende ondersteuningen zijn voorzien en dat waar-
schuwingen naar derden duidelijk zichtbaar zijn aan-
gebracht.
De gevarenzone mag alleen worden betreden als het
apparaat is uitgeschakeld of de nood-uit schakelaar is
ingedrukt.
Maak alleen gebruik van zaagbladen die voor een zaag-
snelheid van minstens 63 m/s zijn toegelaten en aan de
voorschriften van de EN 13236
3m
3m
STOP
STOP
3m
STOP
STOP
voldoen..
2.8
Draag geschikte werkkleding. Draag geen wijde
kleren of sieraden die door bewegende delen kunnen
worden vastgepakt. Draag een helm, veiligheidsbril, werk-
handschoenen, veiligheidsschoenen, oorbeschermers
en, als u lang haar hebt, een haarnet. Bij werkzaamhe-
den in gesloten ruimtes moet u een masker dragen.
Gebruiksaan-
Oorbeschermers
wijzing lezen
dragen
STOP
Waarschuwing
voor verwondingen
2.9
Draag de zaagkop of andere zware gereedschap-
pen niet met gebogen rug (gebogen wervelkolom). Zorg
ervoor dat u stevig staat en bewaar voortdurend uw even-
wicht, met name bij gebruik van ladders of steigers.
2.10
Aanbevolen omgevingstemperaturen:
Voor opslag: –15°C tot +50°C
Voor gebruik van het systeem: –15°C tot +45°C
Opgelet: bij temperaturen onder het vriespunt moet het
koelwater na het zagen uit de elektrische wandzaag wor-
den geblazen.
2.11
Toerental en aanbevolen zaagdiepte
Houd u aan de aanbevolen toerentallen en zaagdieptes
in de gebruiksaanwijzing resp. aan de specificaties op
de afstandsbediening DS-RC-TS 5-E. Zo voorkomt u
overbelasting van elektrische wandzagen en zaagbladen.
2.12
Om boven uw hoofd te zagen zijn extra veilig-
heidsmaatregelen nodig. Voorzie de bladafscherming
van een waterafvoer. Ga niet onder de zaag staan.
3. Algemene veiligheidsmaatregelen
3.1
Houd uw werkplek opgeruimd. Rol slangen en
kabels b.v. altijd helemaal uit. Wanorde op de werkplek
kan tot ongevallen leiden.
3.2
Houd rekening met de omgeving. Zorg voor een
goede verlichting. Gebruik de machine niet in de buurt
van brandbare vloeistoffen of gassen. Zorg voor afvoer
van het water.
Veiligheidsmaatregelen
Helm dragen
Veiligheidsbril
Werkhand-
dragen
schoenen
dragen
Veiligheids-
schoenen
dragen
5