5.3
Functietest
De functietest kan direct nadat een apparaat is goedgekeurd worden uit-
gevoerd, zonder dat daarbij de meetbereikschakelaar (6) bediend hoeft te
worden (niet mogelijk bij apparaten met beschermingsklasse III).
De functietest kan ook worden uitgevoerd als de meetbereikschakelaar (6)
in de stand "FUNCTION-TEST" staat.
Let op!
De functietest is alleen toegestaan als het apparaat volgens de
veiligheidstest, zoals omschreven in de DIN VDE 0701 resp. DIN
VDE 0702, is goedgekeurd.
Aansluiting
Aanwijzing
De functietest is alleen mogelijk als het apparaat aan de test-wcd
(18) is aangesloten.
24
Meten
De functietest omvat de volgende metingen:
verschilstroom ∆I (is gelijk aan de foutstroom tussen L en N)
–
–
werkelijk vermogen P
–
spanning U tussen de fase L en nul N
–
opgenomen stroom I
V
–
schijnbaar vermogen S (berekend)
arbeidsfactor LF (cos ϕ berekend, aanwijzing > 10 W)
–
maximale verschilstroom ∆I
–
–
opgenomen energie W
–
maximaal werkelijk vermogen P
–
maximale verbruiksstroom Iv
–
inschakelduur U
op de wandcontactdoos (18)
L–N
De arbeidsfactor wordt bepaald aan de hand van het werkelijk en het
schijnbaar vermogen. Bij sinusvormige grootheden is de arbeidsfactor
gelijk aan de cos ϕ.
Uit veiligheidsgronden moet, voordat de functietest wordt uitgevoerd, het
te testen apparaat zijn uitgeschakeld.
Let op!
Begin functietest
Uit veiligheidsoverwegingen moet, voordat de functietest wordt
uitgevoerd, het te testen apparaat zijn uitgeschakeld. Daardoor
wordt verhinderd dat een apparaat, dat in bedrijf een gevaar kan
opleveren, zoals b.v. een cirkelzaag of een slijpschijf, onbedoeld
in werking wordt gesteld.
Einde functietest
Na het uitvoeren van de functietest moet eerst het geteste toe-
stel, d.m.v. de eigen schakelaar uitgeschakeld worden (dit is
vooral van belang bij toestellen met een relatief hoge inductie).
Hierna kan op de SECUTEST
"EINDE" betekent, worden ingedrukt.
max
max
max
®
0701/0702S de
-knop, die
GOSSEN-METRAWATT GMBH