5 Parameters instellen
3
D ruk op de [F2]-toets.
»
Het teken wordt bevestigd en het aangrenzende cijfer knippert.
4
D ruk op de [F1]-toets of [F3]-toets.
»
Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, verandert de waarde met één.
5
D ruk op de [F2]-toets.
»
Het nummer is bevestigd en het cijfer erna knippert.
»
Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, gaat het knipperende cijfer naar rechts.
Herhaal de bovenstaande stappen 4 tot 5 totdat de waarden voor alle cijfers
zijn bevestigd.
»
Nadat het laatste cijfer wordt bevestigd, gaat [►] knipperen.
6
D ruk op de [F2]-toets.
»
De instelling voor de bovengrens is bevestigd.
»
[►] knippert en de eerder ingestelde bovengrenswaarde wordt weergegeven.
2
De onder limiet instellen
1
S tel op dezelfde manier in als de bovengrens (stap
2
D ruk op de [F2]-toets.
»
Instellingen zijn bevestigd; verschuift naar het volgende parameteritem.
( Ga naar
berekeningscoëfficiënt instellen" op pagina 50.)
Tips
• Houd de [F1]-toets ingedrukt om halverwege de instellingen te stoppen of te
annuleren.
• Als de bovengrens onder de ondergrens wordt ingesteld, verschijnt de foutmelding
[Err 90] en wordt de ingestelde waarde niet weergegeven. Wis de foutmelding door
op de [F2]-toets te drukken en, beginnend met de bovengrens, te resetten zodat de
bovengrens boven de ondergrens ligt. (
op pagina 83)
• De toegestane waarden kunnen niet afzonderlijk voor "normale weergave" en
"vergrote weergave" worden ingesteld.
• Toegestane waarden worden automatisch omgezet wanneer de resolutie wordt
gewijzigd. In dit geval kan echter een conversiefout optreden. Het is daarom
aanbevolen om de toegestane waarden na het wijzigen van de resolutie te
controleren.
"5.7 Keuze van de berekeningsfunctie en de
(Kort indrukken) /
1
).
"8 Foutmeldingen en Tegenmaatregelen"
49
(Lang indrukken)
Nr. 99MAH056N