Beladingschema
Presentatierooster
Reinigen
Het niet in acht nemen van deze aanwijzingen kan tot bederf van
de levensmiddelen leiden.
WAARSCHUWING
Voor het reinigen moet het apparaat in elk geval
van het net worden losgekoppeld. De netstekker
uit het stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen!
Oppervlakken die met levensmiddelen en toegan-
kelijke afvoersystemen in aanraking kunnen komen
moeten regelmatig worden gereinigd!
Wanneer de deur langere tijd geopend wordt, kan
de temperatuur in de vakken van het apparaat
aanzienlijk stijgen.
• Reinig de binnenkant, de delen van het interieur en de buitenwand
van het apparaat met lauw water waaraan een beetje afwasmiddel
is toegevoegd. Geen zand- of zuurhoudende schoonmaakpro-
ducten resp. chemische oplosmiddelen gebruiken.
• Gebruik voor de reiniging van de glasoppervlakken een schoon-
maakmiddel voor glas en voor oppervlakken van roestvrij staal
een in de handel gebruikelijk schoonmaakmiddel voor roestvrij
staal.
VOORZICHTIG
Gevaar voor beschadiging van onderdelen van het
apparaat en verwondingsgevaar door hete damp.
Het apparaat niet in met stoomreinigingsappara-
tuur reinigen!
• Let erop dat er geen water in de elektrische delen of het venti-
latierooster dringt.
• Maak alles goed droog met een doek.
• Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor onze technische dienst.
Wanneer het apparaat het langere tijd leegstaat, het apparaat
uitschakelen, ontdooien, reinigen en drogen en de deur open
houden om schimmelvorming te voorkomen.
NL-10
Storingen
• Op het display verschijnt F0, F1, E1, E2, E7 of E8.
– Er is sprake van een storing van het apparaat. Neem contact op
met de technische dienst.
• De ventilatoren in de binnenruimte van het apparaat lopen,
hoewel de ventilatorfunctie gedeactiveerd is en de com-
pressor (koelaggregaat) stilstaat.
– Dit is afhankelijk van de ingestelde binnentemperatuur en
omgevingstemperatuur op de opstellingsplaats een normale
bedrijfstoestand.
De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen.
• Het apparaat werkt niet. Controleer:
– of het apparaat is ingeschakeld;
– of de stekker goed in het stopcontact zit;
– of de zekering in de meterkast nog goed is.
• Bij het aanbrengen van de netstekker slaat het koelag-
gregaat niet aan, op het temperatuurdisplay wordt echter
een waarde weergegeven.
– De presentatiemodus is geactiveerd. Neem contact op met de
technische dienst.
• Het apparaat maakt te veel lawaai. Controleer:
– of het apparaat stabiel staat;
– of meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende
aggregaat aan het trillen worden gebracht. Houd er rekening mee
dat stromingsgeluiden in het koelmiddelcircuit niet te vermijden
zijn.
– Toerentalgeregelde compressoren kunnen naar aanleiding van
de verschillende draaisnelheden verschillende geluiden veroor-
zaken.
Het geluid is normaal.
• De temperatuur is niet laag genoeg. Controleer:
– of u de temperatuur goed hebt ingesteld (zie onder "Temperatuur
instellen");
– of de losse thermometer de juiste waarde aangeeft;
– of de ventilatie in orde is;
– of het apparaat te dicht bij een warmtebron staat.
• De compressor blijft lopen.
– De compressor schakelt bij een verminderde koudebehoefte
over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daardoor langer
is, wordt energie bespaard.
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
• Een lage bromtoon.
– Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de ventilator.
Het geluid is normaal.
• De binnenverlichting brandt niet.
– Het apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
– De deur was langer dan 15 min. open.
De binnenverlichting schakelt zich bij een geopende deur na ca.
15 min. automatisch uit.
– De LED-verlichting is defect of de afdekking is beschadigd.