5.4 Montagevarianten
MV 1 Railverbinders
MV 1.1 Montage railverbinders C-rails
2 schroeven
MV 1.2 Montage railverbinderset C47 S
MV 1.3 Montage loslager C-rails
Vaste
zijde
Losse
zijde
Wijzigingen voorbehouden. Afbeeldingen dienen als voorbeeld en kunnen van het origineel afwijken.
V4.2 – mei 2023/TP,
Copyright novotegra GmbH
4 schroeven
Tussenruimte
Railverbinder:
C-rail 38 en 47 (links):
verbinding van de aangrenzende railuiteinden met
één schroef en één flensmoer met vertanding.
C-rail 71 (rechts):
Verbinding van de aangrenzende railuiteinden met
twee schroeven, twee sluitringen en twee
flensmoeren met vertanding.
Aanhaalmoment flensmoer met vertanding 50 Nm.
Railverbinderset (1) voor de helft in een van de te
verbinden rails schuiven (2) en daar telkens met
één zelftappende schroef aan beide kanten met
ca. 20 mm tot aan het railuiteinde vastzetten.
Vervolgens de andere rail volledig op de
verbinderset schuiven, zodat beide railuiteinden
elkaar raken (3) en zoals hierboven beschreven
vastschroeven. Maximale raillengte zonder
onderbreking 13 m, daarna echte dilatatievoeg of
loslager aanbrengen.
Bij het zagen moeten de voorschriften inzake
ongevallenpreventie worden nageleefd
Railuiteinden met de juiste tussenruimte plaatsen,
railverbinder plaatsen en met de
bevestigingsschroeven aan de vaste en losse zijde
met de rail verbinden. Aan de vaste zijde moeten
de schroeven stevig worden aangedraaid. Aan de
losse zijde hebben de schroeven een rode coating
en moeten ze na het aandraaien weer worden
losgedraaid (ca. ½ omwenteling). Maximale
raillengte met loslager 40 m, daarna echte
dilatatievoeg plannen.
Aanhaalmoment flensmoeren met vertanding vaste
zijde 50 Nm.
Afstand aangrenzende railuiteinden:
-
C-rail 38 en 47: 20 mm
-
C-rail 71: 40-50 mm
Loslager nooit onder een zonnepaneel monteren.
10