BEDIENING
De werking starten
Druk op de knop START/STOP (STARTEN/STOPPEN
Het controlelampje OPERATION (DE werking) (groen) van de binneneen-
heid gaat branden.
De airconditioner begint te werken.
De werkingsstand selecteren
Druk opde knop MODE
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de stand in deze volgorde.
AUTO
HEAT
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
De temperatuur instellen
Druk op de knop TEMP. (TEMPERATUUR)
knop: Druk als u de temperatuurinstelling wilt verhogen.
knop: Druk als u de temperatuurinstelling wilt verlagen.
● Temperatuurinstelbereik:
AUTO ....................................18-30 °C
COOL/DRY ...........................18-30 °C
HEAT .....................................16-30 °C
U kunt niet in de stand FAN (VENTILATOR) met de temperatuur de kamertemperatuur
instellen (de temperatuur verschijnt niet op het display van de afstandsbediening).
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
De temperatuurinstelling moet als een standaardwaarde worden beschouwd en kan
enigszins van de werkelijke kamertemperatuur verschillen.
De ventilatorsnelheid instellen
Druk op de knop FAN (VENTILATOR)
Telkens op de knop wordt gedrukt, wijzigt de ventilatorsnelheid in de deze volgorde:
(AUTO)
(HIGH)
Het volledig display wordt 3 seconden later opnieuw weergegeven.
Wanneer ingesteld op AUTO:
Verwarmen :
De ventilator is ingeschakeld om de warme lucht zo optimaal mogelijk te laten circuleren.
De ventilator werkt echter op een zeer lage snelheid wanneer de tempe-
ratuur van de lucht die door de binneneenheid wordt uitgeblazen, laag is.
Koelen :
Naarmate de kamertemperatuur de temperatuurinstelling nadert, neemt
de snelheid van de ventilator af.
Wanneer de kamertemperatuur dichtbij de ingestelde temperatuur is, zal de bin-
nenventilator zo nu en dan tot stilstand komen, met het doel energie te besparen.
Ventilator: De ventilator werkt op de ventilatorsnelheid MED.
SUPER QUIET (SUPERSTIL)
Het apparaat begint het superstille functie wanneer de FAN knop wordt gebruikt om
QUIET te selecteren; de luchtstroom van de binnenunit wordt gereduceerd om een stil-
lere werking te produceren.
● De stand SUPER QUIET (SUPERSTIL) kan niet worden gecombineerd met de stand DRY
(DROGEN). (Hetzelfde geldt wanneer de stand Drogen wordt geselecteerd in de stand AUTO.)
● In de stand SUPER QUIET (SUPERSTIL) zijn de verwarmings- en koelprestaties
wat lager. Als de kamer in de stand SUPER QUIET niet opwarmt / afkoelt, pas dan
de ventilatorsnelheid van de binneneenheid aan.
(STAND) en selecteer de gewenste stand.
COOL
DRY
FAN
(MED)
(LOW)
).
Voorbeeld: Wanneer ingesteld op COOL (KOELEN).
Voorbeeld: Wanneer ingesteld op COOL 26 °C.
(QUIET)
Voorbeeld: Wanneer ingesteld op AUTO.
Nl-6