OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
WAARSCHUWING
Voer, voordat u een verzoek indient om service, de volgende controles uit:
NORMALE
Werkt helemaal niet:
WERKING
Er worden geluiden ge-
hoord:
Geuren:
Nevel of stoom komt vrij:
Luchtstroom is zwak of
stopt:
Er stroomt water uit de
buiteneenheid:
Wanneer het filterteken is ingesteld, zal de LED-lamp misschien knipperen. Raadpleeg in dat geval "Reset Filterindicator (Speciale instelling)".
Nl-21
In de volgende gevallen moet u de airconditioner onmiddellijk stilzetten en de voeding ontkoppelen
door de elektrische hoofdschakelaar uit te schakelen of door de stekker uit het stopcontact te trek-
ken. Raadpleeg vervolgens uw dealer of bevoegd onderhoudspersoneel.
Wanneer het inlaatrooster niet goed is afgesloten kan dat gevolgen hebben voor de juiste werking en
de prestaties van de airconditioner.
● Apparaat ruikt of iets brandt of stoot rook uit
● Er lekt water uit het apparaat
Symptoom
● Als de binneneenheid wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk weer
wordt gestart, werkt de compressor 3 minuten lang niet zodat door-
branden van de zekeringen wordt voorkomen.
● Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit ongeveer 3 minu-
ten, waardoor het apparaat gedurende deze tijd niet werkt.
● Gedurende de werking en direct na het uitschakelen van het appa-
raat kan het geluid van water dat door de leidingen stroomt te horen
zijn. De eerste 2-3 minuten na het inschakelen kunt u tevens het
stromen van koelvloeistof horen.
● Tijdens de werking kan een krakend geluid worden gehoord. Dit is
het resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het front-
paneel dat door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
● Er kan in de stand Verwarmen zo nu en dan een sissend geluid
hoorbaar zijn. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces
veroorzaakt.
● De binneneenheid kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de bin-
neneenheid zijn aangezogen.
● Er kan in de stand Koelen of Drogen een lichte nevel uit de binnen-
eenheid opstijgen. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge af-
koeling van de kamerlucht door de lucht die door de binneneenheid
wordt afgegeven, wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
● De ventilator van de buiteneenheid kan tijdens het verwarmen wor-
den gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door
het automatisch ontdooiproces veroorzaakt.
● Wanneer de stand Verwarming is ingeschakeld, draait de ventilator
tijdelijk op zeer lage snelheid zodat de interne onderdelen kunnen
opwarmen.
● Als de kamertemperatuur in de stand Verwarmen boven de tempera-
tuurinstelling komt, stopt de buiteneenheid en draait de ventilator van
de binneneenheid op zeer lage snelheid. Als u de kamer meer wilt
verwarmen, stel dan de temperatuur hoger in.
● De binneneenheid zal in de stand Verwarmen tijdelijk (max. 15 mi-
nuten) niet werken wanneer het automatisch ontdooiproces wordt
uitgevoerd. Tijdens de automatische ontdooicyclus, knippert het
OPERATION controlelampje.
● In de stand Drogen werkt de binneneenheid op lage snelheid. De
ventilator van de binneneenheid zal, om de luchtvochtigheid in de
kamer aan te passen, zo nu en dan tot stilstand komen. De ventilator
kan ook op een zeer lage snelheid draaien wanneer de luchtvochtig-
heid in de kamer wordt aangepast.
● In de stand SUPER QUIET (SUPERSTIL) werkt de ventilator op zeer
lage snelheid.
● In de monitorstand AUTO draait de ventilator op zeer lage snelheid.
● In de stand Verwarmen kan als gevolg van het automatisch ontdooi-
proces water uit de buiteneenheid stromen.
Oorzaak
Zie pa-
gina
—
—
22
—
—
22
—
22
7
6
7
22