A
CTIVITEITSZONE
K. B
EDIENINGSELEMENTEN VOOR DE I
springen, volume vergroten en verkleinen.
1. Om de volumeregeling op de loopband te gebruiken, steekt u de stekker van uw koptelefoon in het
koptelefooncontact (L) op de loopband.
2. De bedieningselementen op uw iPod blijven actief terwijl hij op de loopband is aangesloten, behalve de
volumeregeling.
3. Het volume is altijd ingesteld op 'Low' (Laag) als er een iPod op de loopband wordt aangesloten.
L. Koptelefooncontact: Steek de stekker van uw koptelefoon in dit contact om naar de iPod in het dock te luisteren.
M. Quick Start (Walk [Lopen], Jog [Joggen], Run [Hardlopen]): Druk op een van de toetsen onder Quick Start voordat
u met een training begint. De loopband begint dan met een vooringestelde snelheid te draaien. De vooringestelde
waarden zijn 3,2 kph (2 mph) (Walk [Lopen]), 6,4 kph (4 mph) (Jog [Joggen]) en 9,7 kph (6 mph) (Run [Hardlopen]). Als
u tijdens een training op deze toetsen drukt, verandert de bandsnelheid onmiddellijk in de vooraf ingestelde waarde. De
gebruiker kan de vooraf ingestelde snelheden aanpassen door te drukken op de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG onder
SPEED (SNELHEID) en de toets Walk (Wandelen), Jog (Joggen) of Run (Hardlopen) 5 seconden lang ingedrukt te
houden. De weergegeven snelheid wordt dan ingesteld voor de knop die de gebruiker ingedrukt houdt.
N. Incline (Helling) omhoog/ omlaag: Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG onder INCLINE (HELLING) om de
helling van de loopband in stappen van 0,5% per druk op de pijltoets te verhogen of te verlagen.
O. Speed (Snelheid) omhoog/omlaag: Gebruik de pijltoetsen OMHOOG/OMLAAG onder SPEED (SNELHEID) om de
snelheid van de loopband in eenheden van 0,1 per druk op de pijltoets te verhogen of te verlagen.
P. Pause / Resume (Pauzeren/Hervatten): Druk eenmaal op deze toets tijdens een training om de training te
onderbreken. Druk nogmaals op deze toets om de training weer te hervatten. Na een pauze is de loopbandsnelheid
0,8 kph (0,5 mph). De pauzeduur is ingesteld op 5 minuten. Op het scherm wordt vanaf 5:00 afgeteld zodra er op de
toets PAUSE (PAUZEREN) is gedrukt. Als het gebruik van de loopband niet wordt hervat nadat er op 'Pause'
(PAUZEREN) is gedrukt, komt de loopband in de energiebesparingsmodus te staan.
Q. Stop: Druk hier eenmaal op om trainingsinformatie weer te geven. Druk er twee keer op om de training te resetten.
R. Noodstopmagneet: Deze magneet maakt deel uit van het noodstopkoord. Het noodstopkoord is een
beveiligingsfunctie die aan de kleding van de gebruiker moet worden geklemd tijdens gebruik van de loopband.
Mocht de gebruiker struikelen of vallen, dan komt het koord los van de activiteitszone, wordt de loopband gestopt en
wordt het bedieningspaneel gereset. Om het systeem te starten bevestigt u de koordmagneet weer in de
activiteitszone.
S. Hartslagsensors: De handpolsslagsensors vormen het ingebouwde systeem voor hartslagmeting van de loopband.
Houd tijdens de training de sensors vast die zich in de handgrepen bevinden. Een comfortabele greep geeft een
nauwkeurige meting. Het bedieningspaneel geeft de hartslag na 15 tot 20 seconden weer.
P
: U gebruikt deze toetsen voor afspelen/pauzeren, terug springen, vooruit
OD
15