Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Opnamen Van De Achteruitrijcamera Weergeven - Garmin DRIVECAM 76 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DRIVECAM 76:
Inhoudsopgave

Advertenties

Opnamen van de achteruitrijcamera weergeven
Dit toestel kan, indien correct gebruikt, helpen uw omgevingsbewustzijn te verbeteren. Als het toestel niet
correct wordt gebruikt, kunt u worden afgeleid door het scherm. Dit kan leiden tot ongelukken met zwaar letsel
of de dood tot gevolg. Bekijk de informatie op het toestel alleen in een oogopslag. Let altijd goed op uw
omgeving. Blijf niet staren naar het scherm en voorkom dat u wordt afgeleid door het scherm. Als u zich op het
scherm concentreert, kunt u obstakels en gevaren vermijden.
• Als uw camera is verbonden met een achteruitrijlicht (aanbevolen), zet het voertuig dan in zijn achteruit.
• Als uw camera is aangesloten op een constante stroomvoorziening, selecteert u
• Als u de camera wilt weergeven of verbergen met behulp van spraakopdrachten, zegt u OK Garmin, Toon
video of Verberg video.
OPMERKING: Spraakopdrachten zijn niet beschikbaar op alle navigatietoestellen. De spraakopdrachten
kunnen variëren, al naar gelang het model van uw navigatietoestel. Deze functie is niet beschikbaar voor
alle talen of vereist voor sommige talen mogelijk extra configuratie van het navigatietoestel.
De begeleidingslijnen uitlijnen
Voor optimale referentie moeten de begeleidingslijnen zijn uitgelijnd met de buitenste randen van uw voertuig.
U dient de begeleidingslijnen voor elke achteruitrijcamera afzonderlijk uit te lijnen. Als u de camerahoek wijzigt,
dient u meteen de begeleidingslijnen opnieuw uit te lijnen.
1 Parkeer uw voertuig met de bestuurderszijde parallel aan een stoeprand, oprit of lijn van een parkeervak.
TIP: U kunt uw voertuig bijvoorbeeld stoppen in het midden van een parkeervak en daarna vooruit rijden tot
in het volgende parkeervak. Op die manier kunt u de parkeervaklijnen achter het voertuig als referentiepunten
gebruiken bij het uitlijnen.
2 Selecteer op het gekoppelde Garmin navigatietoestel
3 Selecteer de naam van de gekoppelde camera en selecteer Begeleidingslijnen > Pas begeleidingslijnen aan.
4 Gebruik de pijlen in de hoeken van het scherm om de uiteinden van de witte begeleidingslijn aan de
bestuurderszijde te verplaatsen.
De begeleidingslijn moet zich vlak boven de stoeprand, oprit of lijn van een parkeervak bevinden.
5 Gebruik de pijlen in het midden van het scherm om de gekleurde begeleidingslijnen voor de afstand naar
boven of beneden te verplaatsen.
De rode begeleidingslijn moet parallel lopen aan het achterste gedeelte van uw voertuig. Dit kan de
achterbumper, een trekhaak of een ander object zijn dat uitsteekt aan de achterkant van het voertuig.
6 Parkeer uw voertuig nu met de bestuurderszijde parallel aan een stoeprand, oprit of lijn van een parkeervak
en gebruik de pijlen om de witte begeleidingslijn aan de passagierszijde uit te lijnen.
De begeleidingslijnen moeten symmetrisch zijn.
De apps gebruiken
WAARSCHUWING
> Draadloze camera's.
.
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave