Tips voor het werken met cartridges
Gebruik de volgende tips om met cartridges te werken:
Om de cartridges te beschermen tegen uitdroging, moet u altijd de printer uitschakelen met de
●
Stroomvoorziening -knop en wachten tot het lampje van de Stroomvoorziening -knop dooft.
Open de inktcartridges niet, en verwijder de beschermkap niet tot u de inktcartridge kunt installeren.
●
Door de tape op de inktcartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
Plaats de cartridges in de juiste sleuven. Stem de kleur en het pictogram van iedere inktcartridge af op
●
de kleur en het pictogram voor iedere sleuf. Zorg ervoor dat de cartridges op hun plaats klikken.
Lijn de inktcartridges uit voor een optimale afdrukkwaliteit. Zie
●
op pagina 90
Als u op het printersoftwarescherm Geschatte cartridgeniveaus ziet dat een of beide cartridges bijna
●
leeg zijn, zorg dan voor een vervangende cartridge om te voorkomen dat u zonder raakt en niet meer
kunt afdrukken. U hoeft de inktcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar
wordt. Zie
Als u een cartridge verwijdert, moet u deze zo snel mogelijk vervangen. Als een cartridge onbeschermd
●
zich buiten de printer bevindt, kunnen de sproeiers uitdrogen en verstopt raken.
64
Hoofdstuk 6 Beheer cartridges
voor meer informatie.
Cartridges vervangen op pagina 60
Problemen met afdrukken
voor meer informatie.
NLWW