6
Montage
Leef alle veiligheidsbepalingen en waarschuwingen na
X
X
(zie hoofdstuk Veiligheid).
Leef de meegeleverde handleidingen van de fabrikant na.
X
X
INFO
De klant moet beschikken over een
stroomnetaansluitkabel.
INFO
Het toestel mag niet boven koudeapparaten,
vaatwassers, fornuizen, ovens of was- en
droogmachines gemonteerd worden.
INFO
Het legoppervlak van de werkbladen en de
wandafsluitlijsten moeten uit hittebestendig
materiaal (tot ca. 100 °C) bestaan.
INFO
Werkbladuitsparingen moeten met geschikte
middelen tegen vocht worden afgedicht en
eventueel van een warmteontkoppeling
worden voorzien.
INFO
De geïntegreerde kookveldafzuiging mag niet
met andere kookvelden worden gebruikt.
6.1
Leveringsomvang controleren
Benaming
Glaskeramisch inductiekookveld met
kookveldafzuiging
Instroomsproeier
Roestvrijstalen vetfilter
Actieve-koolfilter BAKF (alleen BIU)
Flexibel kanaal (alleen BIU)
EURO-schroeven (alleen BIU)
Luchtafvoerkanaalverlenging horizontaal BLAVH1
(alleen BIA)
Bevestigingklemmen
Afdichtingsband
Glaskeramische schraper
Kabelgeleidingsclips
Bedienings- en montagehandleiding
Lenskopschroeven
Boorsjabloon
Vulplaatjesset
Tab. 6.1
Leveringsomvang
Controleer de leveringsomvang op volledigheid en
X
X
beschadigingen.
Breng de klantendienst van BORA onmiddellijk op de
X
X
hoogte wanneer er delen van de levering ontbreken of
beschadigd zijn.
www.bora.com
Monteer in geen geval beschadigde onderdelen.
X
X
Verwijder de transportverpakking op vakkundige wijze
X
X
(zie hoofdstuk Buitenbedrijfstelling, demontage en
afdanking).
6.2
Gereedschappen en
hulpmiddelen
Voor de vakkundige montage van het kookveld hebt u de
volgende gereedschappen nodig:
Potlood
Q
Q
Boormachine of accuboormachine met een houtboor
Q
Q
van 5 mm (voor de achterwand)
Decoupeerzaag of handzaag
Q
Q
Boorsjabloon voor uitsparing in achterwand (inbegrepen
Q
Q
bij de leveringsomvang)
Kruisschroevendraaier Z2
Q
Q
Siliconenkit om de snijvlakken af te dichten
Q
Q
6.3
Montage-instructies
6.3.1 Veiligheidsafstanden
Houd deze veiligheidsafstanden aan:
X
X
Aantal
1
1
3
1
2
1
6
1
5
Afb. 6.1
Aanbevolen minimumafstanden
1
1
[1]
Minimaal 50 mm afstand achteraan van de werkbladuitsparing
3
tot de achterkant van het werkblad.
1
[2]
Minimaal 300 mm afstand links en rechts van de werk-
bladuitsparing tot een belendende kast of een wand van de
5
ruimte.
1
[3]
Minimaal 600 mm tussen werkblad en bovenkast. Minimaal
1
1000 mm afstand wordt aanbevolen om ergonomische redenen.
2
Montage
NL
1
21