Gevaar voor verbranding door
hete kookzones.
Na het koken zijn de kookzones nog
heet.
Schakel de kookplaat uit.
Laat de kookzones afkoelen, voordat
u de kookplaat gaat reinigen.
Gevaar voor letsel door de venti-
latormotor.
Als de wasemafvoer actief is, roteert
de ventilatormotor.
Schakel de kookplaat uit.
Wacht totdat een eventuele naloop-
cyclus is afgesloten.
Schade door vocht in het appa-
raat.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die on-
der spanning staan en een kortslui-
ting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de
kookplaat nooit een stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u onge-
schikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Gebruik geen schurende reinigings-
middelen of middelen die krassen
kunnen veroorzaken.
Reiniging en onderhoud
Laat de kookplaat voor de reiniging
afkoelen.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.
Maak de kookplaat na elke vochtige
reiniging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmidde-
len
Gebruik om beschadigingen aan de op-
pervlakken te voorkomen geen:
- afwasmiddelen
- soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
- kalkoplossende reinigingsmiddelen
- vlek- en roestverwijderaars
- schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmid-
del en reinigingssteen
- oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
- reinigingsmiddelen voor vaatwassers
- grill- en ovensprays
- glasreinigers
- schurende harde borstels
- sponzen
- vlekkensponsjes
55