Opmerking: Als een geflensde Camflex II wordt geïnstalleerd
en de afstand tussen de flenzen wordt door ANSI of DIN
verkregen, dan worden tussen de lijnflens en de flens
van
de
klepbehuizing
geplaatst. Daarna worden pakkingen en klepvergrendelingen
geïnstalleerd en met behulp van standaardcriteria voor flens-
en lijnvergrendeling aangedraaid.
D.
Raadpleeg voor flensloze kleppen Afbeelding 23 en bepaal de juiste
grootte en hoeveelheid bouten die voor de klep en flenswaarde
moeten worden gebruikt.
E.
Als de klep in een horizontale stand moet worden geïnstalleerd,
moet de lagere flensvergrendeling worden geïnstalleerd om een
houder te vormen die de klep ondersteunt tijdens het installeren
van de resterende bouten.
F.
Plaats de klep in de lijn.
G.
Selecteer en installeer de juiste pakkingen.
Opmerking: Spiraalvormig gewonden pakkingen die geschikt
zijn voor service-condities, worden aanbevolen.
H.
Plaats de resterende flensbouten om te zorgen dat de bouten
worden uitgelijnd met de speciale naven op de behuizing. Dit
verzekert dat de klep in de lijn wordt gecentreerd en voorkomt
tevens rotatie.
Opmerking: Voor bepaalde flensnormen is een doorlopende
bout niet mogelijk vanwege de hals van de klepbehuizing of
de afsluitdop. Om doorlopende bouten te plaatsen, worden
geleidearmen met tapgaten of sleuven op de klepbehuizing
gegeven om flensbouten te ontvangen (raadpleeg Afbeelding
22)
I.
Zet de flensbouten evenredig en stevig vast.
Isoleer niet de afsluitdop van de klep als de klep moet
worden geïsoleerd.
Opmerking: Als de klep is uitgerust met een handmatig
handwiel, kan deze nu in dienst worden gesteld.
6. Luchttoevoerleidingen
Aan de aandrijver wordt lucht toegevoerd via de 1/4" NPT-
tapverbinding in de membraanbehuizing. Raadpleeg Afbeelding
14 om de juiste toevoerdruk en de juiste buismaat vast te stellen
en sluit dan de luchttoevoerleidingen aan.
Overschrijd niet de aangegeven maximale luchtdruk. Dit zou
kunnen resulteren in persoonlijk letsel of storingen aan de
apparatuur.
Opmerking: Als de klep is uitgerust met regelaars of
andere accessoires die zijn geleverd door GE, dan is het
alleen nodig om deze accessoires te verbinden, gezien de
leidingen naar de aandrijver in de fabriek zijn aangesloten.
Sommige
kleppen
die
zijn
uitgerust,
hebben
Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor juiste
bedradingsinformatie.
Auteursrecht 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden
spoelstukken
(afstandshouders)
met
elektrische
accessoires
passende
bedrading
7. In dienst stellen
Terwijl de klep juist in de lijn is geïnstalleerd en alle lucht- of stroomtoevoer
is aangesloten, wordt aangeraden dat de klep één cyclus draait om te
verzekeren dat hij goed functioneert. Ga als volgt verder:
A.
Draai het handwiel (53) naar achteren zodat het niet de werking
van de klep verstoort en zet de handwielvergrendeling (52) vast.
Opmerking: Als de klep is uitgerust met de optionele
eindaanslag (77), moet ook deze worden teruggeplaatst om
verstoring te voorkomen van de werking van de klep.
B.
Voer de juiste luchtdruk uit op de aandrijver.
Opmerking: De klep moet vloeiend werken en met de
maximale druk moet de klepindicator (6), afhankelijk van de
klepmodus, geheel open of geheel gesloten tonen.
C.
Ontlast de luchtdruk en breng de klep terug naar de normale
modus.
D.
Open de proceslijnen geleidelijk om de klep in dienst te stellen.
E.
Controleer op lekkages. Repareer indien nodig.
Zorg, alvorens onderhoud aan de klep uit te voeren, altijd
dat de procesdruk, luchtdruk en stroomtoevoer uit zijn en
dat de klep is geïsoleerd en van druk is ontlast.
F.
Indien gewenst, mag het handwiel als een eindaanslag worden
gebruikt. Stel het in de gewenste positie en vergrendel het.
G.
Als de optionele eindaanslag (77) wordt gebruikt, dient u de
borgmoer te plaatsen en vast te maken.
8. Demontage
8.1 Aandrijver verwijderen van
behuizing S/A (raadpleeg
Afbeeldingen 16 en 17)
Onderhoud dat op de interne componenten van de klep is vereist, of
heroriëntatie van de aandrijver en de behuizing, vereist dat de aandrijver
en het juk van de klep worden verwijderd. Op aandrijvers met de maat
6, 7 en 9 wordt voor gemakkelijk hanteren en hermontage, aanbevolen
dat de veerkoker van het juk wordt verwijderd en dat daarna het juk van
de klepbehuizing wordt gescheiden.
Isoleer de klep, ontlast de procesdruk en schakel de voe-
ding en luchtsignaallijnen naar de aandrijver uit, alvorens
onderhoud aan de klep uit te voeren.
Opmerking: Als de klep in dezelfde richting opnieuw wordt
gemonteerd, wordt aangeraden de oriëntatie van de behuizing
ten opzichte van het juk en die van de aandrijver ten opzichte
van het juk in relatie tot elkaar te markeren. Dit vereenvoudigt de
hermontage.
A.
Verwijder, indien nodig, de klep van de lijn.
nodig.
B.
Verwijder het achterpaneel (29) en het voorpaneel (32) door de
twee afdekschroeven (30) te verwijderen.
C.
Verwijder het onderpaneel (11) en naafkap van de veerkoker (58).
Handleiding Masoneilan 35002-serie Camflex II | 4