Inhoudsopgave
Advertenties
Handwiel
Opmerking: Het handwiel op Camflex II is ontworpen om alleen
voor noodsituaties te worden gebruikt.
De aandrijver wordt meestal met luchtafgifte gemonteerd om de
dynamische koppel op de plug tegen te werken. In Afbeelding 2 neigt
de stroomrichting de plug te openen en is de aandrijver erop gericht om
het met verhoogde luchtdruk te sluiten. De veerkracht van de aandrijver
helpt excentrische krachten van de plug om de klep bij luchtuitval te
openen. Als de klep bij luchtuitval moet sluiten, wordt de behuizing
rondom de lijn gedraaid zodat de stroom de plug neigt te sluiten en de
stand van de aandrijver wordt omgekeerd.
De Camflex II-klep heeft een gemodificeerde, lineaire stroomeigenschap
die in elke stroomrichting hetzelfde is. Het kan gemakkelijk naar een
gelijk percentage worden omgevormd als de klep wordt uitgerust met
een manipulator van de 4700-serie, 8000-serie of SVI Smart Valve
Interface (slimme klepinterface). Op alle grootten zijn verlaagde TRIM-
factoren van 0,4 en 0,6 verkrijgbaar. De stroomcapaciteit van een
0,4-factor is 40% van de nominale capaciteit van de klep en voor de
0,6-factor is dit 60%. Factoren 0,1 en 0,2 zijn verkrijgbaar op de klep van
1" (DN 25).
Wegens de lange geïntegreerde gegoten afsluitdop heeft de Camflex
II-klep de mogelijkheid om een grote reeks temperaturen van
procesvloeistof te hanteren. Hierdoor kan het ruime stralingsoppervlak
de temperatuur van de pakking normaliseren. Daarom hanteert de klep,
met de zelfsmerende TFE-pakking van aramidevezels, temperaturen
van -196 °C tot +400 °C (-321 °F tot +752 °F). Isoleer tijdens het isoleren
van de klep, niet de afsluitdop van de klep (zie Afbeelding 3).
Afbeelding 3
3 | Baker Hughes
Zittingring
Vloeistofstroom
As
Hefboom
Actuator
Afbeelding 2
4. Uitpakken
De klep dient met grote voorzichtigheid te worden uitgepakt om schade
aan de accessoires en onderdelen te vermijden. Neem, indien zich
problemen voordoen, contact op met uw vertegenwoordiger of het
districtskantoor.
Opmerking: Voor gemakkelijk transport en om schade te vermijden,
worden kleppen die zijn uitgerust met de aandrijver met geveerd
membraan, met een gedemonteerd handwiel getransporteerd.
Raadpleeg paragraaf 10.3 voor montageprocedures van het
handwiel.
5. Installatie
De Camflex II-klep is in de fabriek volgens de specifieke instructies
betreffende stromingsrichting en aandrijfmodus gemonteerd. De klep
moet worden geïnstalleerd zodat de geregelde substantie door de klep,
in de richting zal stromen die door het pijltje voor stromingsrichting (25)
wordt aangegeven. Dit pijltje bevindt zich op het bovenste onderdeel
van de afsluitdop van de klep. De klepaandrijver moet zo worden
geïnstalleerd, dat de aandrijver zich boven de middenlijn van de as
bevindt. Ga als volgt te werk om de klep in de lijn te installeren:
Elke wijziging van de stroomrichting of aandrijfmodus
moeten worden uitgevoerd volgens de richtlijnen in
hoofdstukken 7 en 10 van deze instructiehandleiding. Het
niet volgen van deze richtlijnen kan resulteren in persoonlijk
letsel en storing aan de apparatuur.
A.
Controleer het modelnummer op het typeplaatje (56) ten opzichte
van het nummeringssysteem die in Afbeelding 1 wordt beschreven,
om de klepmodus vast te stellen.
B.
Reinig pijpleidingen en de klep van alle vreemde materialen, zoals
lasspanen, aanslag, olie, smeer of vuil. Pakkingsoppervlakken
moeten grondig worden gereinigd om lekvrije verbindingen te
verzekeren.
C.
Om zonder service-onderbreking in-lijn inspectie, onderhoud of
verwijdering van de klep mogelijk te maken, moet op elke zijde
van de Camflex II-klep een handmatig bediende afsluiter worden
aangebracht, met een handmatig bediende smoorklep die in de
omleidingslijn is gemonteerd.
Auteursrecht 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden
Plug
Geleidingsbus
Flexibele armen
Geleidingsbus
Lucht
Advertenties
Inhoudsopgave
