Als u een Bluetooth-audioaccessoire wilt gebruiken,
bijvoorbeeld een Bluetooth-handsfree of -hoofdtelefoon,
moet u het apparaat aan het accessoire koppelen. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van het accessoire voor de
toegangscode en verdere instructies. Zet het audioaccessoire
aan om het te verbinden. Bij bepaalde audioaccessoires
wordt automatisch verbinding gemaakt met het apparaat.
Anders opent u het tabblad voor gekoppelde apparaten,
selecteert u het accessoire en kiest u vervolgens Opties >
Verb. met audioapparaat.
Apparaten blokkeren
Selecteer
> Instellingen > Connect. > Bluetooth.
1. Als u een apparaat wilt blokkeren zodat het geen
Bluetooth-verbinding met uw apparaat tot stand kan
brengen, opent u het tabblad Gekoppelde apparaten.
2. Selecteer het apparaat dat u wilt blokkeren en selecteer
Opties > Blokkeren.
Verwijder het apparaat uit de lijst met geblokkeerde
apparaten om het koppelen van een apparaat weer toe te
staan nadat het is geblokkeerd.
Open het tabblad Geblokkeerde apparaten en selecteer
Opties > Verwijderen.
Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat wilt
weigeren, wordt u gevraagd of u alle toekomstige
verbindingsverzoeken van dit apparaat wilt blokkeren. Als u
bevestigt dat u deze verzoeken wilt blokkeren, wordt het
externe apparaat toegevoegd aan de lijst met geblokkeerde
apparaten.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Gegevenskabel
Om te voorkomen dat de geheugenkaart of gegevens
beschadigd raken, moet u de USB-gegevenskabel niet
loskoppelen tijdens een gegevensoverdracht.
Gegevens overdragen tussen uw apparaat en een
pc.
1. Plaats een geheugenkaart in uw apparaat en sluit het
apparaat met de USB-gegevenskabel aan op een
compatibele pc.
2. Wanneer op het apparaat wordt gevraagd welke modus
uw wilt gebruiken, selecteert u Massaopslag. In deze
modus ziet u uw apparaat als een verwisselbare schijf op
uw computer.
3. Gegevens overdragen tussen de computer en uw
apparaat.
4. Beëindig de verbinding vanaf de computer (bijvoorbeeld
via een wizard Hardware loskoppelen of uitwerpen om te
voorkomen dat de geheugenkaart schade oploopt.
Als u de USB-modusinstellingen wilt wijzigen, selecteert u
> Instellingen > Connect. > USB.
Als u de USB-modus die u normaal gesproken gebruikt met
de gegevenskabel wilt wijzigen, selecteert u USB-
verbindingsmodus.
Als u wilt instellen dat u, telkens wanneer u de USB-
gegevenskabel op het apparaat aansluit, wordt gevraagd
welke modus u wilt instellen, selecteert u Vragen bij
verbinding > Ja.
67