● Servernaam — Voer een naam voor de
configuratieserver in.
● Server-ID — Voer de unieke ID van de configuratieserver
in.
● Serverwachtwoord — Voer het wachtwoord in
waarmee uw apparaat door de server wordt herkend.
● Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt dat u wilt
gebruiken voor de verbinding of maak een nieuw
toegangspunt. U kunt ook aangeven dat u wordt gevraagd
welk toegangspunt u wilt gebruiken telkens wanneer u
verbinding maakt. Deze instelling is alleen beschikbaar als
u Internet hebt geselecteerd als dragertype.
● Hostadres — Voer het webadres van de
configuratieserver in.
● Poort — Voer het poortnummer van de server in.
● Gebruikersnaam en Wachtwoord — Voer uw
gebruikers-ID en wachtwoord in voor de
configuratieserver.
● Configuratie toestaan — Selecteer Ja om de server een
configuratiesessie te laten initiëren.
● Automatisch accepteren — Selecteer Ja als u niet wilt
dat de server een bevestiging vraagt bij het initiëren van
een configuratiesessie.
● Netwerkverificatie — Geef aan of HTTP-verificatie moet
worden gebruikt.
● Gebruikersnaam netwerk en Wachtwoord
netwerk — Voer uw gebruikers-ID en wachtwoord in voor
de http-verificatie. Deze instelling is alleen beschikbaar als
u Netwerkverificatie heeft geselecteerd voor gebruik.
Selecteer Opties > Configuratie starten als u verbinding
wilt maken met de server om de configuratie-instellingen
voor uw apparaat te ontvangen.
62
Als u het configuratielogboek van het geselecteerde profiel
wilt weergeven, selecteert u Opties > Logboek bekijken.
Als u de software van het apparaat wilt bijwerken via de
lucht, selecteert u Opties > Controleren op updates. Door
het bijwerken worden uw instellingen niet gewist. Als u het
updatepakket op het apparaat hebt ontvangen, volgt u de
aanwijzingen op het scherm. Het apparaat wordt opnieuw
gestart als de installatie is voltooid. Bij het downloaden van
software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden
gegevens via het netwerk van uw serviceprovider
overgedragen. Neem contact op met uw serviceprovider voor
meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende
capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u
begint met bijwerken.
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een
software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs
niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie
voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg
ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u
de installatie van een update aanvaardt.
Apparaatsoftware bijwerken
Software-updates kunnen nieuwe en verbeterde functies
bevatten die niet beschikbaar waren toen u uw apparaat
aanschafte. De prestaties van het apparaat kunnen ook
verbeteren door het bijwerken van de software.
Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de
software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt
doen, hebt u een compatibele pc nodig, een
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.