Het apparaat installeren en instellen > Software installeren
4
Installeer de software
1
Selecteer het te installeren apparaat.
1
OPMERKING
• Het apparaat kan niet worden gedetecteerd, tenzij het is ingeschakeld. Als de
computer er niet in slaagt om het apparaat te detecteren, controleer dan of de
computer is verbonden via een USB-kabel en dat deze is ingeschakeld en klik op
(Opnieuw laden).
• Als het gewenste apparaat niet verschijnt, druk dan op
toevoegen] om rechtstreeks het apparaat te selecteren.
2
Selecteer het te installeren stuurprogramma.
2
3
Klik op het tabblad [Hulpprogramma's] en selecteer het te installeren hulpprogramma.
2
2
1
3
1
3
2-14
[Aangepast apparaat