Terminals
3. Selecteer hoe de nieuwe basisconfiguratie gemaakt moet worden.
Hier heeft u de keuze tussen drie mogelijkheden:
– Configureren met standaardinstellingen
Maakt de nieuwe terminal met de standaardinstellingen aan.
– Instellingen van de terminal importeren
Importeert de actuele instellingen van de terminal. Dit kan zinvol zijn, wan-
neer u b.v. een VDO SmartTerminal per ongeluk uit de lijst van de termi-
nal gewist heeft.
– Instellingen kopiëren
Neemt de instellingen uit een reeds geconfigureerde terminal over.
4. Leg vast hoe het eerste contact met het apparaat gemaakt moet worden.
De VDO SmartTerminal geeft automatisch zijn aangesloten verbindingen door
aan de VDO TerminalService. Hiervoor stuurt hij een kort bericht met het serie-
nummer en het aansluittype via een aangesloten USB-kabel naar de
VDO TerminalService.
Het bericht in het netwerk wordt via een UDP-uitzending van poort 4711 naar
poort 4711 gerealiseerd.
Kon de VDO TerminalService dit bericht ontvangen, dan wordt de
VDO SmartTerminal automatisch in een dialoogvenster weergegeven. De con-
figuratie kan dan worden gekozen.
Functioneert de automatische herkenning niet (b.v. bij verschillende locaties,
die via een VPN verbonden zijn) moet de verbinding met het apparaat worden
geselecteerd.
In dat geval mag een in het netwerk gebruikt apparaat geen dynamisch IP-
adres hebben, maar moet of via DHCP een vast adres toegewezen worden of
er moet handmatig een adres worden toegevoegd. Voor details moet u hier-
voor contact opnemen met uw netwerkbeheerder.
De volgende opties om voor het eerst contact te leggen met de terminal zijn
aanwezig:
Vermelding
Beschrijving
Automatisch
In dat geval wordt de configuratie gewoon voltooid door de
overeenkomstige vermelding in de lijst te selecteren en
kunt u doorgaan met de keuze in het gedeelte „Instellin-
gen".
Netwerkmodus
Selecteer de netwerkmodus wanneer uw apparaat via
LAN-kabel of draadloze LAN is aangesloten.
Om het apparaat aan te sluiten, controleert u op de
VDO SmartTerminal het actueel gebruikte IP-adres; è
instellingen [
In deze modus probeert de VDO TerminalService contact
te maken met het apparaat via een netwerkverbinding op
het ingevoerde IP-adres. Bij het afsluiten van de dialoog
wordt geprobeerd of er een verbinding tot stand wordt ge-
bracht. Is een verbinding mogelijk dan wordt het serienum-
mer van het apparaat doorgegeven en in het communica-
tieprotocol ingevoerd.
USB-kabel (COM) Selecteer de USB-kabelmodus, wanneer uw apparaat via
de USB-kabel op de werkplek aangesloten is en niet auto-
matisch herkend wordt. Kies daarna de betreffende poort
uit, waarmee het apparaat met de pc verbonden is.
© Continental Automotive GmbH
}
.
58]
VDO TerminalTools
IP-
37