Februari 2019
1. Verwijder het behuizingsdeksel over de veldaansluitingen.
2. Sluit het dradenpaar aan en aard het zoals aangegeven in
a. De kabelafscherming moet:
kort worden afgeknipt en zo worden geïsoleerd dat hij de
transmitterbehuizing niet kan raken;
voortdurend met het afsluitpunt in verbinding staan;
met een goed aardingspunt aan de voedingszijde worden verbonden.
Afbeelding 7. Bedrading
A. Afscherming isoleren
B. Afstand zo klein mogelijk houden
C. Afscherming weer verbinden met aardingspunt voeding
3. Plaats het behuizingsdeksel terug. De bouten van het deksel moeten zo ver
worden aangedraaid dat er geen ruimte meer is tussen het deksel en de
behuizing.
Opmerking
Als de meegeleverde draadplug wordt gebruikt in de kabelopening, moet deze met een
minimaal aantal draadgangen worden ingeschroefd om te voldoen aan de vereisten voor
explosieveiligheid. Bij rechte schroefdraad moeten ten minste zeven draadgangen van de
schroefdraad worden ingeschroefd. Bij een conische schroefdraad moeten ten minste vijf
draadgangen van de schroefdraad worden ingeschroefd.
4. Dicht de ongebruikte doorvoerleiding-aansluitingen af met de meegeleverde
doorvoerleidingplug.
Bedraden en opstarten externe display (indien van toepassing)
Het extern gemonteerde display- en interfacesysteem bestaat uit een lokale
transmitter en een extern gemonteerd lcd-display. De montage van de lokale
transmitter omvat een aansluitkastbehuizing met een integraal op een
sensormodule gemonteerd aansluitblok met drie posities. De extern
gemonteerde lcd-display bestaat uit een PlantWeb-behuizing met twee
compartimenten en een aansluitklemmenblok met zeven posities. Zie
Afbeelding 8 op pagina 15
D
B
B
B
DP
A
C
voor de volledige bedradingsinstructies. In de
Afbeelding
E
D. Afscherming afknippen en isoleren
E. Aardbeveiliging
Snelstartgids
7.
13