Inhoudsopgave
Advertenties
Aankoppelen van de sproeimachine
De sproeier is ontworpen voor een driepuntsophanging en is uitgerust
met een halfautomatisch aankoppelsysteem voor de hefarmen van de
trekker (28 mm draaipennen, cat. II). Het chassis heeft intrekbare
steunpoten die opgevouwen kunnen worden om eventuele schade aan
het gewas tot een minimum te beperken.
Opgelet! De intrekbare steunpoten zijn voorzien van een veer;
wees voorzichtig bij het in- en uitvouwen van de steunpoten om
letsels te voorkomen.
Ga
als
volgt te
werk om de
sproeimachine
vast te koppelen:
1. Maak de
koppelstang aan de
hefarmen van de
trekker vast en verstevig
met 10 mm pennen A.
2. Breng de hefarmen van de
trekker omlaag.
3. Rij de trekker achteruit totdat de
koppelstang zich onder het
aankoppelsysteem van de sproeier
bevindt.
4. Breng de hefarmen voorzichtig omhoog totdat
de sluiting "klikt" en de koppelstang aan het
chassis van de sproeier is vastgekoppeld.
5. Maak het 3de punt vast, verstevig met pennen.
6. Hef de sproeier op, trek de steunpoten B in en vouw ze op.
7. Plaats de hefarmen van de trekker zodanig dat de boom op zijn
laagste positie tot 45-50 cm kan dalen en stel het 3de punt in tot het
hefmastraam loodrecht ten opzichte van de bodem staat.
WAARSCHUWING: let op het gewicht van de sproeier. In het
algemeen wordt het volgende aanbevolen.
•
Verzwaar de voorkant van de trekker met ballast.
•
Verhoog de bandendruk (zie instructieboek van de trekker).
•
Wees voorzichtig als u de sproeier voor het eerst vult/opheft.
•
Vergewis u dat de bedieningseenheid en de trekker
elkaar niet raken.
•˙ Werk met geringere snelheden als u met een
volle tank rijdt (omdat het remeffect van de trek-
ker dan wordt beperkt).
7
Advertenties
Inhoudsopgave
