Opbergen buiten het seizoen
Als het sproeiseizoen voorbij is dient u wat extra tijd aan de
sproeimachine te besteden alvorens u hem opbergt.
Slangen
Controleer of geen van de slangen is blijven vasthaken of scherpe
knikken heeft.
Een lekkende slang kan midden onder het sproeiwerk een vervelend
oponthoud teweegbrengen. Check daarom alle slangen en vervang ze
als er enige twijfel over hun deugdelijkheid bestaat.
Schilderwerk
Sommige chemicaliën zijn zo bijtend dat ze de verf aantasten. Het is
daarom raadzaam om roestplekken te verwijderen als die er zijn en ze
dan bij te schilderen.
Tank
Controleer of er na het laatste sproeien geen residu's van chemicaliën
zijn achtergebleven. Chemische stoffen mogen niet lang in de tank
blijven. Dit zou de levensduur van de tank verkorten. Zie hoofdstuk
over het Schoonmaken van de tank.
BK/EC en EC bedieningseenheid
Als de sproeimachine opgeborgen wordt moeten de controlekast en de
multicontactstop tegen vochtigheid en vuil worden beschermd.
Hiervoor kunt u misschien een plastic zak gebruiken.
Aandrijfas
Het is belangrijk dat de drukstiften schoon en goed gesmeerd zijn
zodat de aandrijfas beslist veilig kan functioneren.
Om de 40 uur: inspectie van de beschermkappen, het functioneren en
hun toestand. Eventueel beschadigde onderdelen vervangen.
Om de 1000 uur: toestand van de beschermkappen nagaan en de
nylon lagers vervangen.
Algemene toestand van de kruisstukken en drukstift/snelkoppeling
controleren - zo nodig vervangen.
Voorzorgsmaatregelen tegen vorst
Als de sproeimachine niet op een vorstvrije plaats wordt opgeborgen
dient u de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen: doe ten minste
10 liter antivriesmengsel van 33 % in de tank en laat de pomp enkele
minuten draaien zodat het gehele systeem met inbegrip van de
sproeislang wordt gevuld. De antivriesoplossing belet ook dat de
sluitringen en dichtingsringen uitdrogen.
Verwijder de met glycerine gevulde manometer en berg hem vorstvrij
in verticale stand op.
38