Hoofdstuk 4
Faxopdrachten op afstand
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van onderstaande opdrachten.
Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door l) invoert,
hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand
95
Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UIT
2 Fax doorzenden
4 Nummer voor fax doorzenden
6 Fax opslaan
96
Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen
3 Faxen in het geheugen wissen
97
De ontvangststatus
controleren
1 Fax
98
De ontvangststand wijzigen
1 Ext. TEL/ANT
2 Fax/Tel
3 Alleen Fax
90
Afsluiten
22
Wat u moet doen
U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
Eén lange toon betekent dat de wijziging is geaccepteerd. Als
u drie korte piepjes hoort, kunt u de wijziging niet doorvoeren
omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten
worden doorgestuurd). U kunt uw faxdoorzendnummer
registreren door 4 in te voeren. (Zie Het nummer voor fax
doorzenden wijzigen uu pagina 20.) Wanneer u het nummer
hebt ingevoerd, functioneert fax doorzenden.
Toets het nummer in van de faxmachine waarop het
opgeslagen faxbericht moet worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen uu pagina 20.)
Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
Druk op 9 0 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de
lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
4