■ ■ Fotograferen
Fotograferen
Probleem
Probleem
• • De geheugenkaart is vol
De geheugenkaart is vol: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto's te wissen (
• • De geheugenkaart is niet geformatteerd
De geheugenkaart is niet geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (
• • Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
Er wordt geen foto gemaakt
Er wordt geen foto gemaakt
• • De geheugenkaart is beschadigd
De geheugenkaart is beschadigd: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
wanneer de ontspanknop
wanneer de ontspanknop
• • De batterij is leeg
De batterij is leeg: Laad de batterij (
wordt ingedrukt.
wordt ingedrukt.
• • De camera werd automatisch uitgeschakeld
De camera werd automatisch uitgeschakeld: Zet de camera aan (
• • De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken
De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken: Wacht tot de indicatorlamp uitschakelt
( ( P
P 7). 7).
Spikkels ("beeldruis")
Spikkels ("beeldruis")
verschijnen in het scherm
verschijnen in het scherm
Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma
Het voordeel wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafragma
of in de zoeker wanneer de
of in de zoeker wanneer de
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de foto's op het scherm. Foto's die gemaakt
wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de foto's op het scherm. Foto's die gemaakt
ontspanknop half wordt
ontspanknop half wordt
worden met de camera blijven onaangetast.
worden met de camera blijven onaangetast.
ingedrukt.
ingedrukt.
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling: Gebruik scherpstelvergrendeling (
De camera stelt niet scherp.
De camera stelt niet scherp.
scherpstelling (
scherpstelling (P
Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand
Intelligente gezichtsdetectie is niet beschikbaar in de huidige opnamestand: Kies een andere opnamestand (
is niet beschikbaar.
is niet beschikbaar.
• • Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen: Verwijder
de belemmeringen.
de belemmeringen.
• • Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein deel van het beeld: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
Er is geen gezicht gede-
Er is geen gezicht gede-
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (P
het onderwerp een groter deel van het beeld beslaat (
tecteerd.
tecteerd.
• • Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
• • De camera wordt schuin gehouden
De camera wordt schuin gehouden: Houd de camera recht.
• • Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht: Fotografeer in helder licht.
Er is een verkeerd onderwerp
Er is een verkeerd onderwerp
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas de compositie van
geselecteerd.
geselecteerd.
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (P
de foto aan of schakel gezichtsdetectie uit en kadreer de foto met behulp van scherpstelvergrendeling (
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto's te wissen (P
: Formatteer de geheugenkaart (P
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (P
: Laad de batterij (P
P 17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
17) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
: Zet de camera aan (P
P 71).
71).
: Houd de camera recht.
: Fotografeer in helder licht.
Oplossing
Oplossing
P 114).
114).
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
P 21).
21).
P 22).
22).
: Wacht tot de indicatorlamp uitschakelt
: Gebruik scherpstelvergrendeling (P
: Kies een andere opnamestand (P
: Wijzig de compositie zodat het gezicht van
P 92).
92).
: Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden.
Problemen en oplossingen
P 18, 36).
18, 36).
P 18).
18).
P 81) of handmatige
81) of handmatige
P 152).
152).
: Verwijder
P 81).
81).
137