• Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u het beste op-
namemodus
instellen. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld
wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig
zwart of wit).
• Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u gebruikte bij
het aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen,
gebruikt u mogelijk niet de optimale witbalans. Vooral de volgende
instellingen moeten niet worden gewijzigd:
- Flitser
Het is raadzaam de flitser in te stellen op Aan of Uit. Als u de flitser
tijdens het bepalen van de witbalans gebruikt en deze is ingesteld
op
of
, moet u de flitser ook gebruiken wanneer u de
opname maakt.
- ISO-waarde
• Het is ook raadzaam om het LCD-scherm te gebruiken voor de
compositie van de opname en om in te zoomen tot de maximale
telelensinstelling. De digitale zoom moet zijn ingesteld op [Uit].
• Aangezien de witbalansgegevens niet kunnen worden gelezen in
(modus Stitch Hulp), stelt u de witbalans in op een andere
opnamemethode.
Richt de camera op het witte
3
papier, de witte doek of het grijze
karton en druk op de knop SET.
• Richt de camera zodanig dat het witte
papier, de witte doek of het grijze karton
beeldvullend is in het kader op het LCD-
scherm of in de zoeker en druk dan pas op
SET. Wanneer u op de knop SET drukt,
bepaalt de camera de witbalans.
• U kunt een opname maken direct nadat
u een optie hebt geselecteerd. Na de
opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instelling
desgewenst weer kunt aanpassen.
Druk op de knop FUNC.
4
U keert terug naar het opnamescherm.
kiezen en de belichtingscompensatie op nul (±0)
83