Probleem
Het beeld is wazig
of onscherp
Het beeld is wazig
of onscherp
Het onderwerp
van de opname is
te donker
138
Oorzaak
De camera is bewogen • Zorg ervoor dat u de camera niet
De automatische focus
wordt belemmerd
omdat het AF-hulplicht
is geblokkeerd.
Het AF-hulplicht is
ingesteld op [Uit].
Het onderwerp valt
buiten het focusbereik
Het onderwerp laat
zich moeilijk
scherpstellen.
Er is niet voldoende licht. • Schakel de flitser in.
Het onderwerp is
donker ten opzichte
van de achtergrond.
Het onderwerp valt
buiten het bereik van
de flitser
Oplossing
beweegt tijdens het indrukken
van de sluiterknop.
• Zorg dat uw vingers of andere
voorwerpen het AF-hulplicht van
de autofocus niet blokkeren.
• Stel het AF-hulplicht in op [Aan]
(p. 47).
• Zorg ervoor dat de afstand tussen
de cameralens en het onderwerp
minstens 46 cm is.
• Gebruik de macromodus om van
dichtbij te fotograferen tussen 30
en 46 cm van de lens (5 cm bij
groothoek).
• Gebruik de modus Oneindig
om opnamen te maken van
onderwerpen in de verte.
• Gebruik de scherpstelvergrende-
ling of de AF lock om de opname
te maken.
Zie Onderwerpen opnemen
die moeilijk scherp te stellen
zijn (scherpstelvergrendeling,
AF lock) (p. 72).
• Stel de belichtingscompensatie in
op een positieve waarde (+) of
gebruik spotmeting.
• Maak de opname binnen 3,5 m
van het onderwerp met de
maximale groothoek of binnen
2 m van het onderwerp bij de
maximale telestand wanneer u
de flitser gebruikt.
• Verhoog de ISO-waarde en maak
de opname. Zie De ISO-waarde
wijzigen (p. 85).