Kortbereik
Om de kortbereikschakelfuncties te activeren moet de trans-
pondersleutel of de transponderkaart kort voor de transpon-
derleeseenheid worden gehouden.
Wanneer de transpondersleutel (of transponderkaart) wordt
herkend, wordt met een positief bevestigingssignaal de
vooraf bepaalde schakelhandeling uitgevoerd.
Een onbevoegde resp. nog niet toegewezen transponder-
sleutel (of transponderkaart) wordt aangegeven met een
negatief bevestigingssignaal.
11