Aanwijzing
Door de open uitvoering kan binnendringend
vocht bij lage temperaturen bepaalde functies
van de pedelec verstoren.
Houd de pedelec altijd droog en vorstvrij.
Wanneer de pedelec wordt gebruikt bij
temperaturen onder 3 °C, moet de dealer
vooraf een inspectie uitvoeren en de pedelec
voorbereiden voor gebruik in de winter.
Bij transport van de pedelec en tijdens het rijden
kan een achtergebleven sleutel afbreken of kan
de vergrendeling onbedoeld open gaan.
Verwijder de sleutel van het accuslot
onmiddellijk na gebruik.
Het wordt aanbevolen de sleutel te voorzien
van een sleutelhanger.
Terreinrijden belast de armgewrichten.
Neem afhankelijk van de toestand van de weg
elke 30 tot 90 minuten pauze.
6.1.1
Tips voor een groter bereik
Hoe ver kan de pedelec eigenlijk rijden? Er is
geen eenvoudig antwoord op deze vraag omdat
het bereik afhankelijk is van vele factoren. De
neodrives motor is ontworpen voor een hoge
efficiency en bereikt een rendement van ca. 82 %
in een snelheidsbereik van 20 tot 25 km/h. Omdat
het een directe aandrijving betreft (zonder
tandwieloverbrenging zoals bij middenmotoren),
treden slechts geringe verliezen op. Het bereik is
afhankelijk van vele factoren.
Dit zijn de belangrijkste:
•
Topografie: rijden in heuvelachtig terrein is
merkbaar zwaarder voor de accu dan rijden op
vlak terrein.
•
Weer: op koude dagen kan het accubereik 30–
40 % minder bedragen dan op warme dagen.
Tegenwind is eveneens van invloed op het
stroomverbruik.
MY20P05-6_1.0_26.08.2019
•
Frequent versnellen/rijden bij lage snelheden:
versnellen verbruikt veel stroom. Vergelijkbaat
met het tijdelijk hoge verbruik bij het optrekken
met een auto.
•
Gewicht: deze factor wordt vaak onderschat.
Zowel de berijder als de bagage dragen met hun
gewicht (anders dan bij een auto) aanmerkelijk bij
aan de totale massa van het voertuig.
•
Vermogen van de berijder: hoe meer vermogen
de berijder opbrengt, hoe groter het potentiële
bereik is. Vaak helpt het al om 1–2 versnellingen
terug te schakelen om daarmee de toegevoerde
kracht resp. de trapfrequentie te verhogen.
•
Bandenspanning: een te geringe
bandenspanning verhoogt de wrijving tussen
banden en ondergrond, waardoor ook weer
enkele procenten verloren kunnen gaan.
6.1.2
Persoonlijke
beschermingsmiddelen
Het dragen van een geschikte fietshelm wordt
aanbevolen. Daarnaast wordt aanbevolen lange,
nauwsluitende en reflecterende fietskleding en
stevige schoenen te dragen.
Gebruik
45