De wielnaafmotor bewaakt zowel de toegevoerde
energie als de temperaturen die in de motor
optreden. Daardoor kan beschadiging door
oververhitting bij overbelasting worden
voorkomen. Om oververhitting te voorkomen
wordt dan echter het aan de berijder beschikbaar
gestelde motorvermogen gereduceerd.
Hoe hoger de temperatuur in de motor toeneemt,
hoe minder aandrijfvermogen en hoe minder
ondersteuning beschikbaar is. Wanneer de motor
vervolgens afkoelt, wordt de energietoevoer weer
verhoogd en neemt het aandrijfvermogen toe.
Belangrijk: de motor kan door de opwarming niet
beschadigen.
Het aandrijfvermogen wordt, in afhankelijkheid
van de motortemperatuur, traploos geregeld,
zodat er altijd ondersteuning beschikbaar is, maar
de motor niet kan beschadigen door
oververhitting.
Het bovenstaande leidt in de dagelijkse praktijk tot
een afhankelijkheid van de buitentemperatuur, het
totaalgewicht, de stijging, de aard van de
ondergrond, de cadans, de luchtdruk en de
snelheid. Deze factoren kunnen ertoe leiden, dat
er een temperatuur wordt bereikt waarbij het
vermogen resp. de ondersteuning wordt
gereduceerd. Dat duidt echter niet op een storing
of uitval van de aandrijving; er kan met geringere
ondersteuning verder worden gereden. In extreme
gevallen kan de aandrijving korte tijd volledig
worden uitgeschakeld.
Voorbeeld van een extreem geval: een stijging
van 10-12 % 500 meter boven NAP, een
totaalgewicht van 120 kg, losse ondergrond, het
maximale ondersteuningsniveau, een rijsnelheid
van < 10 km/h en een cadans van 60 omw./min.
vormen samen bedrijfsomstandigheden in een
ongunstig bereik met geringe efficiency en een
gering bereik met tegelijkertijd een hoge
warmteontwikkeling. Dit kan leiden tot een
reductie van het aandrijfvermogen.
Er kan een duwondersteuning worden
geactiveerd. Zolang de berijder de plus-toets op
het stuur indrukt, drijft de duwondersteuning de
pedelec aan op loopsnelheid. De snelheid kan
daarbij maximaal 6 km/h bedragen. Bij het
loslaten van de plus-toets stopt de aandrijving.
MY20P05-6_1.0_26.08.2019
De motor kan als generator de accu opladen
(recuperatie). Er wordt stroom gegenereerd die
wordt gebruikt om de accu op te laden.
Tegelijkertijd treedt een licht remmende werking
op.
3.1.5
Accu
De accu is voorzien van een ingebouwde
beschermingsregeling. Deze is afgestemd op
oplader en pedelec. De temperatuur van de accu
wordt continu bewaakt. Elke afzonderlijke cel in
de accu is beschermd door middel van een stalen
mantel in een kunststof behuizing. Deze
behuizing mag niet worden geopend. Daarnaast
moeten mechanische belastingen en inwerking
van hitte worden vermeden omdat deze de
accucellen kunnen beschadigen en kunnen leiden
tot het vrijkomen van ontvlambare stoffen.
De accu is beveiligd tegen diepontlading,
overbelading, oververhitting en kortsluiting. Zo
nodig schakelt de accu automatisch uit door
middel van een beveiligingsschakeling.
In geladen toestand heeft de accu een hoge
energie-inhoud. De stoffen in een lithium-ion-accu
zijn onder bepaalde omstandigheden
ontvlambaar. Gedragsregels voor een veilige
omgang vindt u in de gebruikshandleiding in
hoofdstuk 2 Veiligheid en in paragraaf 6.9 Accu.
Wanneer ongeveer 10 minuten lang geen
vermogen van het elektrische aandrijfsysteem
wordt verbruikt (bv. omdat de pedelec stilstaat) en
er niet op toetsen op het display of op de
bediening wordt gedrukt, schakelen het
elektrische aandrijfsysteem en de accu
automatisch uit om energie te besparen.
De levensduur van de accu wordt vooral
beïnvloed door de aard en duur van de belasting.
Zoals elke lithium-ion-accu op natuurlijke wijze
verouderd, geldt dat ook voor de Bosch accu,
zelfs wanneer deze niet wordt gebruikt.
De levensduur van de accu kan worden verlengd
door een goede omgang, met name door deze bij
de juiste temperatuur op te slaan. Ook bij een
goede omgang neemt de laadcapaciteit van de
accu na verloop van tijd af. Een aanmerkelijk
kortere gebruiksduur na het opladen is een teken
dat de accu het einde van zijn levensduur nadert.
Overzicht
22