Proline Prosonic Flow W
Inloop- en uitlooplengten
Indien mogelijk moet de sensor bovenstrooms worden geïnstalleerd van kleppen, T-stukken,
pompen enz. Wanneer dit niet mogelijk moeten de minimale rechte in- en uitlooplengten
worden aangehouden zoals vermeld hierna om een bepaald nauwkeurigheidsniveau van het
meetinstrument te bereiken. Indien er verschillende doorstroomverstoringen aanwezig zijn,
moet de langste gespecificeerde inlooplengte worden aangehouden.
De afmetingen en installatielengten van het instrument vindt u in het document
"Technische Informatie", het hoofdstuk "Mechanische constructie"
Korte in- en uitlooplengten zijn mogelijke met de volgende instrumentuitvoeringen:
Tweewegmeting met 2 sensorsets
"FlowDC" (voor positienummers 1 tot 4b):
Tot minimaal 2 × DN voor rechte inlooplengte, 2 × DN voor rechte uitlooplengte
1
3
3
Minimale inloop- en uitlooplengten met FlowDC met verschillende flowobstructies
1
Leidingbocht
2
Twee leidingbochten (in één vlak)
3
Twee leidingbochten (in twee vlakken)
4a
Reductie
4b
Verlenging
1)
Bestelcode voor "montagetype", optie A2 "Clamp-on, 2-kanaals, 2-sensorsets"
Endress+Hauser
1)
2 × DN
2 × DN
2 × DN
2 × DN
en bestelcode voor "Applicatiepakket", optie EN
2
2 × DN
4
2 × DN
a
b
Montage
2 × DN
2 × DN
A0044471
13