omstandigheden zijn die de werking van het elektrisch gereedschap kunnen beïnvloeden. In geval van
schade moet u het elektrisch gereedschap laten repareren voordat u het gebruikt. Ongevallen worden
vaak veroorzaakt door slecht onderhouden elektrische gereedschappen.
6.
Snij-instrumenten scherp en schoon houden. Correct onderhouden snij-instrumenten met scherpe snij-
elementen zullen minder gemakkelijk blokkeren en zijn gemakkelijker te controleren.
Gebruik het elektrisch gereedschap, de accessoires en de messen, enz. overeenkomstig deze instruc-
7.
ties, rekening houdend met de werkomstandigheden en het uit te voeren werk. Het gebruik van het elek-
trisch gereedschap voor andere werkzaamheden dan waarvoor het is bedoeld, kan leiden tot gevaarlijke situ-
aties.
2.2.5. GEBRUIK VAN GEREEDSCHAPPEN DIE OP ACCU WERKEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR HET GEBRUIK
1.
De accu uitsluitend opladen met een door de leverancier voorgeschreven lader. Een lader die geschikt is
voor een bepaald type accublok, kan brand veroorzaken wanneer hij met een ander accublok wordt gebruikt.
2.
Elektrische gereedschappen alleen gebruiken met specifiek voorgeschreven accublokken. Het gebruik
van een ander accublok kan risico op letsel en brand met zich meebrengen.
3.
Als u een accublok niet gebruikt, dient u het te bewaren uit de buurt van andere metalen voorwerpen
zoals paperclips, muntstukken, sleutels, schroeven of andere kleine voorwerpen die een verbinding
tussen de polen kunnen veroorzaken. Kortsluiting tussen de polen van een accu kan brandwonden of brand
veroorzaken.
In slechte omstandigheden kan vloeistof uit de accu vloeien; vermijd ieder contact. Bij incidenteel con-
4.
tact moet u met water spoelen. Als de vloeistof in contact komt met de ogen, bovendien medische hulp
zoeken. Accuvloeistof kan irritaties of brandwonden veroorzaken.
2.2.6. ONDERHOUD
1.
Laat het elektrisch gereedschap onderhouden door een bevoegde reparateur en gebruik enkel originele
onderdelen. Dat garandeert de veiligheid van het elektrisch gereedschap.
2.2.7. BEHEER AAN HET EIND VAN DE LEVENSDUUR VAN UW GEREEDSCHAP
Als het apparaat aan het einde van zijn levensduur is gekomen, PELLENC end-of-life informatie over het
1.
materiaal ter beschikking houden. Deze informatie bevat instructies voor het veilig uitnemen van onderdelen.
2.3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DE KETTINGZAAG
1.
Zorg dat alle lichaamsdelen uit de buurt van de ketting blijven wanneer de kettingzaag in bedrijf is. Zorg
dat de kettingzaag nergens mee in aanraking is voordat u de machine aanzet. Door een moment van
onoplettendheid bij het gebruik van een kettingzaag kan uw kleding of een lichaamsdeel vast komt te zitten
in de ketting.
2.
Houd de kettingzaag altijd vast door uw rechterhand op de achterste handgreep en uw linkerhand op
de voorste handgreep te plaatsen. Gebruik geen andere positie van de handen om de kettingzaag vast te
houden, omdat dit het risico op persoonlijk letsel vergroot.
3.
Pak de kettingzaag uitsluitend vast bij de geïsoleerde handgrepen want de ketting kan in aanraking
komen met niet-zichtbare kabels of de voedingskabel van de kettingzaag. Kettingen die in contact komt
met een kabel 'onder stroom' kunnen de onbedekte metalen onderdelen van de zaag 'onder stroom' zetten en
een elektrische schok bij de gebruiker veroorzaken.
Draag een veiligheidsbril. Een bijkomende bescherming voor het hoofd, de handen, de benen en de
4.
voeten wordt tevens aangeraden. Adequate persoonlijke beschermingsmiddelen beperken letsel als gevolg
van rondvliegend vuil of onopzettelijk in aanraking komen met de ketting.
5.
Gebruik een kettingzaag>niet in een boom, op een ladder, op een dak of op een andere onstabiele
ondergrond. Het gebruik van een kettingzaag in dergelijke omstandigheden kan leiden tot ernstig lichamelijk
letsel.
KETTINGZAAG SELION M12
51_149238-B
9