Weergave
2.3 Aflezen en instellen van de
comforttemperatuur
Het toestel streeft ernaar lucht met de meest
comfortabele temperatuur toe te voeren op basis van
de ingestelde comforttemperatuur.
De comforttemperatuur kan het beste worden
ingesteld op dezelfde temperatuur als de
kamerthermostaat (van het cv-systeem).
De comforttemperatuur ligt tussen de 12°C
en 28°C. Hoe u de comforttemperatuur op het
bedieningsmiddel kunt aflezen of instellen, vindt u in
de handleiding bij het bedieningsmiddel.
* De weergegeven instellingen zijn de standaardinstellingen van het toestel. Deze kunnen afwijken van de huidige instelling van het toestel.
NL - 8
Omschrijving
Op het display staan drie cijfers met een punt achter het
tweede cijfer.
Dit is de huidige instelling van de comforttemperatuur.
Het lampje boven het pictogram met een enkele pijl brandt.
De toevoerventilator is uitgeschakeld.
Er is geen toevoer van buitenlucht.
Het lampje boven het pictogram met twee pijlen brandt.
De toevoerventilator is ingeschakeld.
Uw woning is nu voorzien van balansventilatie.
Actie
U hoeft geen actie te
ondernemen.
Vergeet niet de toevoerventilator
weer in te schakelen als deze
handmatig werd uitgeschakeld.
U hoeft geen actie te
ondernemen.
Actie op het
Reactie op het
display
display*
1
Druk minimaal
3 seconden op
2
Druk op
Of druk op
3
Druk op
Uitleg
De ingestelde
comforttemperatuur
wordt weergegeven.
De
comforttemperatuur
wordt verhoogd met
0,5°C.
De
comforttemperatuur
wordt verlaagd met
0,5°C.
Hiermee
bevestigt u de
comforttemperatuur
en keert u terug naar
het hoofdscherm.