"hoog-normaal" en diastolisch in het gebied "normaal"), dan
geeft de grafische classificatie op het apparaat altijd het
hoogste gebied weer; in het beschreven voorbeeld is dat
"hoog-normaal".
Bereik van de
Systolisch
bloeddrukwaar-
(in mmHg)
den
Niveau 3:
zeer hoge
≥ 180
bloeddruk
Niveau 2:
160 – 179
hoge bloeddruk
Niveau 1:
licht verhoogde
140 – 159
bloeddruk
Hoog normaal
130 – 139
Normaal
120 – 129
Optimaal
< 120
Bron: WHO, 1999 (World Health Organization)
Meting van de rustindicator (door de HSD-diagnostiek)
De meest voorkomende fout bij het meten van de bloeddruk
is dat er op het moment van de meting geen sprake is van
een rustbloeddruk (hemodynamische stabiliteit). Dat bete-
Diastolisch
Maatregel
(in mmHg)
Raadpleeg een
≥ 110
arts
Raadpleeg een
100 – 109
arts
Regelmatige con-
90 – 99
trole door een
arts
Regelmatige con-
85 – 89
trole door een
arts
80 – 84
Zelfcontrole
< 80
Zelfcontrole
kent dat zowel de systolische als de diastolische bloeddruk
in dat geval niet juist zijn. Dit apparaat bepaalt tijdens de
bloeddrukmeting automatisch of er wel of geen sprake is
van onvoldoende rust in de bloedsomloop. Als er geen aan-
wijzingen zijn voor onvoldoende rust in de bloedsomloop,
verschijnt het symbool
het display en kan het meetresultaat als aanvullend gekwali-
ficeerde rustbloeddrukwaarde gedocumenteerd worden.
Sprake van hemodynamische stabiliteit
De meetresultaten van de systolische en diastolische druk
zijn bij voldoende rust in de bloedsomloop vastgesteld en
weerspiegelen vrij zeker de rustbloeddruk. Als er echter
aanwijzingen zijn voor onvoldoende rust in de bloedsom-
loop (hemodynamische instabiliteit), verschijnt het symbool
op het display. In dit geval moet de meting worden her-
haald na een lichamelijke en geestelijke rusttijd. Het meten
van de bloeddruk moet worden uitgevoerd bij lichamelijke
en geestelijke rust, omdat deze bloeddruk het referentie-
punt vormt voor de diagnostiek van de bloeddrukhoogte
1
en daarmee bepalend kan zijn voor de medicamenteuze
2
behandeling van een patiënt.
1
Geen sprake van hemodynamische stabiliteit
2
Het is zeer waarschijnlijk dat de meting van de systolische
en de diastolische bloeddruk niet is uitgevoerd bij voldoen-
14
(hemodynamische stabiliteit) op
1
2