Waarschuwingen
1. Transport van apparatuur met ontvlambaar koelmiddel
Zie transportregelgeving
2. Markeren van apparatuur met tekenaanduidingen
Zie plaatselijke regelgeving
3. Verwerking van apparatuur met ontvlambaar koelmiddel
Zie nationale regelgeving
4. Opslag van apparaten/toepassingen
De opslag van apparatuur dien te gebeuren volgens de
instructies van de fabrikant.
5. Opslag van verpakte (niet verkochte) apparatuur
De verpakking van opgeslagen dient bescherming te
bieden zodat er geen mechanische schade kan worden
toegebracht en er geen lek kan ontstaan in het koelmid-
delsysteem.
6. Gebruiksinstructies
1) Controle van de omgeving
Voor het in werking treden van systemen met ontvlam-
baar koelmiddel moeten veiligheidscontroles worden
uitgevoerd om het risico op ontsteking te minimaliseren.
Voor reparatie van het koelmiddelsysteem moeten de vol-
gende voorzorgsmaatregeln worden genomen.
2) Werkprocedure
Werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd in een ge-
controleerde procedure om het risico op de aanwezigheid
van ontvlambaar gas of stoom tijdens de werkzaamhe-
den te minimaliseren.
3) Algemene werkomgeving
Al het personeel dat belast is met het onderhoud en an-
deren die in de omgeving werkzaam zijn dienen instruc-
ties te ontvangen over de aard van het werk zal worden
uitgevoerd.
Werkzaamheden in affgesloten ruimtes dienen te worden
voorkomen. De omgeving dient te worden afgezet. Zorg
ervoor dat de omgeving veilig is door te controleren op
ontvlambaar materiaal.
4) Controle op de aanwezigheid van koelmiddel
De omgeving dient voor en tijdens de werkzaamheden te
worden gecontroleerd met een geschikte koelmiddelde-
tector, zodat de technicus zich bewust is van een even-
tuele ontvlambare atmosfeer. Zorg ervoor dat het appara-
at dat gebruikt wordt om lekken te detecteren geschikt is
voor gebruikt met ontvlambare koelmiddelen, d.w.z. geen
vonken, goed afgedicht en intrinsiek veilig.
5) Aanwezigheid van brandblusser
Als er heet werk wordt verricht aan een het toestel of on-
derdelen met koelmiddel, dient een geschikte brandblus-
ser binnen handbereik aanwezig te zijn. Hang een poeder
- of CO2 - brandblusser naast het werkgebied.
6) Geen ontstekingsbronnen
Personen die werkzaamheden uitvoeren aan een system
met koelmiddel met pijpen die ontvlambaar materiaal be-
vatten of hebben bevat, mogen geen enkele ontstekings-
bron gebruiken op een manier die kan leiden tot brand
of explosie. Alle mogelijke ontstekingsbronnen, ook het
roken van een sigaret, dienen zorgvuldig weg te worden
gehouden van de plaats van installatie, reparatie, verwij-
dering en verwerking, waarbij ontvlambaar koelmiddel in
(alleen bij gebruik van R-290 koelmiddel)
de directe omgeving kan worden vrijkomen. Voordat de
werkzaamheden plaatsvinden dient de directe omgeving
van de apparatuur worden vrijkomen. Voordat de werk-
zaamheden plaatsvinden dient de directe omgeving van
de apparatuur worden gecontroleerd op ontvlammings-
gevaar on ontstekingsrisico's. Er dienen NIET ROKEN-
aanduidingen te worden opgehangen.
7) Geventileerde ruimte
Zorg ervoor dat de omgeving open of op een juiste wijze
geventileerd is voordat u het systeem openmaakt of heet
werk uitvoert. Tijdens de periode van de werkzaamheden
dient de ventilatie aan te blijven. De ventilatie moet vrijge-
komen koelmiddel op een veilige wijze kunnen afvoeren,
bij voorkeur extern in de atmosfeer.
8) Controles van het koelmiddelsysteem
Wanneer er elektrische onderdelen worden vervangen,
dienen deze geschikt te zijn voor hun doel en voor het
specifieke toestel. De onderhouds- en gebruiksinstructies
van de fabrikant dienen te allen tijde te wordeb opge-
volgd. Vraag bij twijfel de technische afdeling van de fa-
brikant om hulp. De volgende controles dienen te worden
uitfevoerd op installaties met ontvlambare koelnmiddelen:
De hoeveelheid dient in overeenstemming te zijn met de
grootte van de ruimte waarin de onderdelen met het koel-
middel zich bevinden;
De ventilatiemachines en -uitlaten dienen goed te werken
en niet belemmerd te zijn;
Als er een indirect koelmiddelcircuit wordt gebruikt die-
nen te secundaire circuits te worden gecontroleerd op
de aanwezigheid van koelmiddel; en dit dient visueel en
leesbaar te worden aangegeven op het apparaat; Marke-
ringen en tekens die niet leesbaar zijn dienen te worden
gecorrigeerd;
Koelmiddelpijpen en -onderdelen dienen te zijn geïns-
talleerd in een positie waarbij het onwaarschijnlijk is dat
ze worden blootgesteld aan materialen die de koemiddel
bevattende onderdelen aantasten, tenzij die onderdelen
gemaakt zijn van materialen die niet aangetast kunnen
worden of goed beschermd zijn tegen corrosie.
9) Controle op elektrische apparaten
Bij reparaties en onderhoud aan elektrische onderdelen
dienen initiële veiligheidscontroles en inspectieprodedu-
res op de onderdelen te worden uitgevoerd. Als er zich
een fout voordoet die de veiligheid kan benadelen, dan
mag de elektrische apparatuur niet worden aangesloten
op het stroomcircuit totdat de fout verholpen is. Als de
fout niet onmiddellijk kan worden verholpen, en de wer-
kzaamheden moeten worden voortgezet, dan moet een
geschikte tijdelijke oplossing worden gebruikt. Dit moet
worden gemeld aan de eigenaar van de apparatuur zodat
alle partijen hiervan op de hoogte zijn.
Initiële veiligheidscontroles dienen het volgende te con-
troleren:
of alle condensatoren zijn uitgeschakeld; dit dient te wor-
den gedaan op een veilige manier om de mogelijkheid
van vonken te voorkomen;
of er geen levende stroomdraden en anderen bedrading
blootliggen bij het vullen, afpompen en zuiveren van het
systeem;
of er continue potentiaalvereffening plaatsvindt.
5