Bedieningshandleiding
Bedieningselementen
15 Rijsnelheidkeuzeschakelaar
Symbool 'machine op helling': lage snelheid voor
hellingen.
Symbool 'machine op horizontale ondergrond':
hoge snelheid voor maximum rijsnelheid.
16 Rijschakelaar
Houd de rijschakelaar naar een van beide zijden
en verplaats de rij-joystick langzaam uit het
midden om te rijden terwijl het lampje 'rijden
ingeschakeld' brandt. Houd er rekening mee dat
de machine kan gaan rijden in de richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de rij- en
stuurbedieningselementen worden bewogen.
17 Indicatielampje 'rijden ingeschakeld'
Als het lampje brandt, duidt dit aan dat de arm
net voorbij een van beide achterwielen is
gedraaid en de rijfunctie is uitgeschakeld.
18 Gloeibougieschakelaar
Beweeg de gloeibougieschakelaar naar een van
beide zijden en houd deze 3 tot 5 seconden vast.
30
19 Motortoerentalkeuzeschakelaar
Beweeg de motortoerentalkeuzeschakelaar naar
de schildpad voor een door de voetschakelaar
geactiveerd laag stationair.
Beweeg de motortoerentalkeuzeschakelaar naar
het konijn voor een door de voetschakelaar
geactiveerd hoog stationair.
20 Motorstartschakelaar
Beweeg de motorstartschakelaar naar een van
beide zijden om de motor te starten.
21 Indicatielampje 'motor afgeslagen'
Als het lampje brandt, geeft dit aan dat de motor
uitgeschakeld is. Neem contact op met
onderhoudspersoneel.
Z
®
-45 XC
™
Tweede uitgave • Tweede druk
Onderdeelnr. 1305353DUGT