De scherpstelling aanpassen
Informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera.
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie 'Autofocus
gebruiken'.
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40
cm bedraagt.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Normaal (AF)
2
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op
een afstand van 80 cm van de camera bevindt. Verder dan
1 meter bij het gebruik van de zoomfunctie.
Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van 5 - 80 cm van de camera bevindt.
Auto macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich
op een afstand van 5 cm of meer bevindt. Verder dan 1
meter bij het gebruik van de zoomfunctie.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
41
Opname-instellingen