Bediening
Installatie en ingebruikstelling
Fout oplossen
Algemeen
Bij het slecht functioneren van uw
systeem moet u uw bedrading van de
regelaar en regelcomponenten
controleren.
Voeler:
In het menu "Algemeen/Service/
Sensortest" kunnen de voelers
gecontroleerd worden. Hier moeten
alle aangesloten voelers met reële
meetwaarden verschijnen.
Actoren (mengventielen, pompen):
In het menu "Algemeen/Service/
Relaistest" kunnen de actoren worden
gecontroleerd. Via dit menu kunnen alle
relais individueel worden geschakeld.
Daardoor kan de correcte aansluiting
van deze componenten (bv.
draairichting van mengventielen)
eenvoudig worden gecontroleerd.
BUS - Aansluiting:
Verbinding van het bedienings-
apparaat naar Mixer => weergave
van het communicatiesymbool in het
standaard display (naar gelang
uitvoering "
" of "v )
Ketelregelaar => weergave van de
buitentemperatuur en keteltemperatuur
(zie "weergeven/ installatie")
Verbinding ketelregelaar naar
Bedieningsapparaat => weergave van
de om-gevings-temperatuur en het
verbergen van de huidige gewenste
omgevingstemperatuur "----" (zie
weergeven / stookkring)
Van mengregelaar tijdens verbinding
naar Keteleregelaar => weergave
van de buitentemperatuur en de
temperatuur van de warmtebron
(zie "Aangeven / Installatie")
Bedieningsapparaat => weergave van
de om-gevings-temperatuur en het
verbergen van de huidige gewenste
omgevingstemperatuur "----"
(zie "Weergeven / Stookkring")
54
Indien storing van de communicatie
Verbindingskabels controleren: BUS
aansluitingen en sensoraansluitingen
moeten ruimschoots verwijdert liggen
van spanningsleidingen. Polen
verwisseld?
Bus dataleiding controleren:
over de klemmen "+"en "-" van de BUS
stekkers moet op zijn minst 8V DC
staan ( Stekker IX, klemmen 3 + 4). Als
er een lagere spanning wordt gemeten,
dan moet er een externe voeding
worden geïnstalleerd.
Pompen schakelen niet uit
Hand- / Automatische schakelaar
controleren => Automatisch
Pompenschakeling controleren => Type
pompenschakeling
Pompen schakelen niet in
Modus controleren => Standaard F
(B testen)
Klok en verwarmprogramma
controleren => verwarmings-tijd
Technische gegevens
Voedingsspanning volgens IEC 38
Opgenomen vermogen
Schakelvermogen relais
Max. stroom over klem L1'
Veiligheidsklasse volgens EN 60529
Beveiligingsklasse volgens EN 60730
Ketelfront-inbouw volgens DIN 43700
Gangreserve van de klok
Omgevingstemperatuur in bedrijf
Omgevingstemperatuur bij opslag
Weerstanden van de voelers
-
Tolerantie in Ohm
-
Temperatuurtolerantie
-
Tolerantie in Ohm
-
Temperatuurtolerantie
Tolerantie in Ohm
Storingen die zijn terug te leiden tot bedienings- of instelfouten,
vallen buiten de garantie.
Type pompenschakeling controleren:
Standaard => buitentemperatuur >
gewenste omgevingstemperatuur?
Verwarmgrenzen => buitentemperatuur
> geldige verwarmgrens?
Omgevingsregeling => omgevings-
temperatuur > gewenste
temperatuur + 1K
Brander schakelt niet op tijd uit
Minimale keteltemperatuur en het type
minimaalbegrenzing controleren =>
bescherming tegen corrosie
Brander schakelt niet in
Gewenste keteltemperatuur
controleren => de gewenste
temperatuur moet boven de
keteltemperatuur liggen.
Modus controleren => Standaard F
(B testen)
Bij zonne-energie: branderblokkering
controleren (BoB)
230 V AC ± 10%
max. 8 VA
250 V 2 (2) A
10 A
IP 40
II; beschermend geïsoleerd
uitsparing 138x92
> 10 uur
0 tot 50 °C
- 20 tot 60 °C
NTC 5 kΩ (AF,KF,SPF,VF)
+/-1% bij 25°C
+/- 0,2K bij 25°C
PTC 1010Ω (AFS,KFS,SPFS,VFAS)
+/-1% bij 25°C
+/- 1,3K bij 25°C
PT1000 voeler met 1 kΩ
+/- 0,2% bij 0°C