wijzigingen van de netwerkverbindingssnelheid en de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken hebben
mogelijk tot gevolg dat de printer niet met andere netwerkapparaten kan communiceren. Gebruik het
bedieningspaneel van de printer om wijzigingen aan te brengen.
OPMERKING:
(een netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
OPMERKING:
vervolgens weer ingeschakeld. Breng alleen wijzigingen aan wanneer de printer niet-actief is.
1.
Navigeer van het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar de toepassing
Instellingen
2.
Open de volgende menu's:
a.
Netwerken
b.
Ethernet
c.
Verbindingssnelheid
3.
Voer een van de volgende handelingen uit:
●
Automatisch: De afdrukserver zorgt zelf automatisch voor configuratie met de hoogste
verbindingssnelheid en communicatiemodus die op het netwerk zijn toegestaan.
●
10T
●
10T
●
10T
●
100TX
●
100TX
●
100TX
●
1000T
4.
Raak de knop
Functies voor beveiliging van de printer
Beperk de toegang tot configuratie-instellingen, beveiligde gegevens en belangrijke
hardwarecomponenten.
Inleiding
De printer bevat beveiligingsopties waarmee toegang tot configuratie-instellingen en beveiligde
gegevens kan worden beperkt. Ook kan toegang tot belangrijke hardwarecomponenten worden ontzegd.
Veiligheidsinformatie
Lees deze belangrijke beveiligingsinformatie.
148
Hoofdstuk 8 De printer beheren
De printerinstelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkapparaat
Wanneer u aan deze instellingen wijzigingen aanbrengt, wordt de printer uit- en
en selecteer vervolgens het pictogram Instellingen.
half: 10 megabytes per seconde (Mbps), half-duplexwerking
vol: 10 Mbps, volledige duplexwerking
auto: 10 Mbps, automatische duplexwerking
half: 100 Mbps, half-duplexwerking
vol: 100 Mbps, volledige duplexwerking
auto: 100 Mbps, automatische duplexwerking
vol: 1000 Mbps, volledige duplexwerking
Opslaan
aan. De printer wordt uit- en weer ingeschakeld.