7.3 Bevestigen van montagerail
1. Plaats de montagerail in de geplaatste universele dakhaken.
2. Zorg ervoor dat het uiteinde van de montagerails 90 - 250 mm uitsteekt t.o.v. de laatste dakhaak.
3. Klik vervolgens de montagerail op de universele dakhaken vast. Zorg ervoor dat deze goed klikt.
4. Zorg ervoor dat de montagerail en de universele dakhaak goed uitgelijnd zijn ten opzichte van elkaar en de montagerail
goed op de dakhaak is gepositioneerd. Let op dat de montagerails horizontaal uitgelijnd zitten t.o.v. elkaar i.v.m. met de
uitlijning van de zonnepanelen !
De montagerails kunnen waar nodig worden uitgelijnd door middel van de hoogte verstelling op de dakhaak. Schroef de
torxschroef aan de onderzijde van de dakhaken iets los. Stel de gewenste hoogte in en schroef de torxschroeven weer
vast. Let op! Het aanhaalmoment van de schroefverbinding is minimaal 6 Nm.
5. Borg de montagerails met een zelftappende plaatschroef aan de onderste dakhaak om te voorkomen dat
de rails naar beneden schuift. Let op! Plaats deze borgschroef om de drie zonnepanelen (boven elkaar) en
begin altijd bij de onderste dakhaak.
Let op! Zie bijlage voor restricties en overige details.
2
T30
3
1
Click!
min. 90 mm
4
min. 30 cm
68 - 98 mm
5
min. 30 cm
Rev. 11.12.20
HANDLEIDING MONTAGESYSTEEM VOOR SCHUIN DAK MET PANNEN
18