Lampjes
De lampjes op de achterkant van de camera branden of knipperen
in de volgende situaties.
Lampje rechts
Groen:
Knippert groen: Time Lapse (film) opnemen/beelden opnemen/lezen/
Oranje:
Knippert oranje: Gereed voor opname (waarschuwing voor camerabeweging)
Lampje links
Geel:
Knippert geel:
Wanneer het lampje groen knippert, mag u de volgende
handelingen nooit uitvoeren. Deze handelingen kunnen leiden
tot beschadiging van de beeldgegevens.
- Schud niet met de camera en stel deze niet bloot
aan schokken of stoten.
- Schakel de camera niet uit en open het klepje van
de geheugenkaart/batterijhouder niet.
Energiebesparing
De camera is uitgerust met een spaarstand. In de volgende gevallen wordt
de camera uitgeschakeld. Druk op de ON/OFF-knop om de camera weer
in te schakelen.
Opnamemodus
Weergavemodus
Aangesloten op
een printer
* Deze tijdsduur kan worden gewijzigd.
De spaarstand wordt niet ingeschakeld bij een diashow
of wanneer de camera is aangesloten op een computer.
U kunt de instellingen voor de spaarstand wijzigen
Gereed voor opname (camera piept twee keer)
wissen/verzenden (als de camera op een computer/
printer is aangesloten)
Gereed voor opname (flitser aan)
Macromodus/Oneindige modus/modus AF lock
Problemen bij scherpstellen (camera geeft één pieptoon).
Ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld. Eén minuut* nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt het LCD-scherm
automatisch uitgeschakeld, zelfs als [Automatisch
Uit] is ingesteld op [Uit]. Druk op een andere knop
dan de ON/OFF-knop of wijzig de stand van de
camera om het LCD-scherm weer in te schakelen.
Ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.
Overzicht van de onderdelen
45
(p.
51).