4.
Controleer [Apparaatnaam] en [IP-adres].
5.
Druk op [Apparaatnaam] (of op [IP-adres]).
Een invoerscherm opent.
Druk op [Shift] om over te schakelen op hoofdletters.
16
6.
Voer de nieuwe apparaatnaam (of IP-adres) in en
druk op [OK].
ATTENTIE
• De apparaatnaam is de naam die op het netwerk gebruikt
wordt om de scanner te identificeren. Wanneer u deze
instelling wijzigt, dan dient u ervoor te zorgen dat de naam
uniek is, d.w.z. dat hij verschillend is van alle andere
apparaatnamen op het netwerk.
• De apparaatnaam kan een combinatie van letters (A-Z, a-z),
cijfers (0-9) en koppeltekens (-) zijn van maximaal 15 tekens.
• De apparaatnaam moet beginnen met een letter. De
apparaatnaam mag niet eindigen op een koppelteken.
7.
Controleer de nieuwe apparaatnaam (of IP-adres) in
en druk op [OK].
8.
Druk op [Annuleren] als u wilt teruggaan naar het
startscherm.