3. Bovenstrooms van het apparaat moet een gasafsluitkraan
"H" met snelkoppeling worden aangebracht op een
gemakkelijk te bereiken plaats.
EI
Elektriciteitstoevoer
CW1
Watertoevoer voor het reinigingssysteem
CW2
Toevoer voor behandeld water
G
Ingang gastoevoerleiding
H
Afsluitventiel/-kraan
BELANGRIJK
Dit apparaat is ingericht en getest om op aardgas te
werken (raadpleeg hoofdstuk E TECHNISCHE
GEGEVENS);
Om het apparaat geschikt te maken voor een
andere soort gas, kunt u contact opnemen met de
klantenservice.
F.10.2
Nominaal thermisch vermogen
Raadpleeg hoofdstuk E TECHNISCHE GEGEVENS.
Het nominaal thermisch vermogen wordt bepaald door de
aansluitdruk van het gas en de doorsnede van het diafragma
(sproeier) van de gasklep.
In het geval van nieuwe installaties en/of conversie naar een
ander type gas moet het nominaal thermisch vermogen van
het apparaat altijd gecontroleerd worden door een erkend
installateur of door het gasbedrijf.
Het is verboden wijzigingen van welke aard dan ook in het
nominaal thermisch vermogen aan te brengen.
F.10.3
Rookafvoer
Voor AUSTRALIË moet de ventilatie voldoen aan de Austra-
lische bouwvoorschriften en moeten de afzuigkappen in de
keuken voldoen aan AS/NZS1688.1 en AS 1668.2.
F.11
Afvoer verbrande gassen
Neem tijdens de installatie de instructies in acht die worden
vermeld in de versies van alle plaatselijke normen die
momenteel van toepassing zijn.
PAS OP
Verstikkingsgevaar!
Onaanvaardbare concentraties van schadelijke producten
(CO en CO2) in de installatieruimte moeten voorkomen
worden.
Uitlaatgas en ventilatiesnelheden
Grootte apparaat
Min. ventilatiesnelheid
38
1
ruimte [m³/h]
Min. luchttoevoer ver-
31
branding [m³/h]
44
64
62
94
108
188
52
50
76
87
152
Uitlaatgas en ventilatiesnelheden (verv'.)
Grootte apparaat
Max. volumes uitlaat-
71
gas [m³/h]
Max. temperatuur uit-
360
laatgas [℃]
1.
Bij luchtrecirculatie moet rekening worden gehouden met de lucht die
nodig is voor verbranding (2 m³/h/kW van het geïnstalleerde gasvermogen).
LET OP:
Op grond van de geïnstalleerde thermische belas-
ting kunnen bepaalde lokale
veiligheidsverordeningen met betrekking tot venti-
latie van toepassing zijn. Controleer voorzieningen
waarvoor installatie in ruimtes die voorzien zijn van
airconditioningsystemen nodig zijn op toevoer- en
afvoerventilatie.
Ga als volgt te werk voor het installeren van het
afvoersysteem:
Convectie-/Heteluchtgasovens worden op grond van de toe-
gepaste verbrandingstechnologie onderverdeeld al naar
gelang de "Soort constructie". De verordeningen voorzien in
een afvoersysteem voor elke soort verbrand gas.
• stel de ""Soort constructie"" van het betreffende model vast
op grond van paragraaf E TECHNISCHE GEGEVENS of
het typeplaatje;
• raadpleeg de schema's die hieronder worden toegelicht:
1. SOORT CONSTRUCTIE "A3": OPLOSSING 1 (recht-
streekse afvoer onder een afzuigkap zonder
rookafvoer)
A
B
A
Afvoergas van stoomgenerator (gasmodellen met boiler)
B
Warmtewisselaar afvoergas ovenruimte (alle gasmodellen)
C
Stoomafvoer (elektrische en gasmodellen)
De uitlaatgassen worden via de ventilatiesystemen van de
keuken naar buiten gevoerd.
121
126
192
218
413
370
416
420
410
472
C