– achterkant:
modellen met 20 roosters
D
Zorg ervoor dat:
• de afvoerleiding niet langer is dan 1 meter, met een
binnendiameter die niet kleiner is dan die van de afvoerlei-
ding van de oven (2").
• de afvoerleiding bestand is tegen temperaturen van ten
minste 100℃.
• buigzame slangen niet afgekneld worden en metalen
leidingen niet geknikt worden langs de hele afvoerroute.
• horizontale stukken waar het water kan stagneren (inclina-
tie minstens 5%) worden vermeden.
F.8
Elektrische aansluitingen
BELANGRIJK
De aansluiting op het elektrische voedingsnet dient
te worden gerealiseerd volgens de geldende lande-
lijke en plaatselijke voorschriften.
Voordat de aansluiting gemaakt worden controleren of de
spanning en de
frequentie overeenkomen met hetgeen
vermeld is op het plaatje.
• Sluit het apparaat op een permanente manier aan op de
netvoeding met een kabel van het H07 RN-F-type.
• Installeer de voedingskabel in een metalen of starre kunst-
stof buis zonder snijdende delen.
• Installeer vóór het apparaat een omnipolaire schakelaar
met een geschikte capaciteit met een afstand tussen de
contacten van ten minste 3 mm.
Installeer de schakelaar in de elektrische installatie van het
gebouw, in de onmiddellijke omgeving van het apparaat.
• De maximale lekstroom van het apparaat bedraagt 5 mA.
• Installeer vóór het apparaat een voorziening (uitschakel-
bare stekker, schakelaar die geblokkeerd kan worden of
een soortgelijke voorziening) die tijdens de onderhouds-
werkzaamheden in geopende stand geblokkeerd kan
worden.
• Sluit het apparaat aan op een efficiënt aardingssysteem.
Voor dit doel heeft het aansluitklemmenblok een aansluiting
met het symbool
voor aansluiting op de aardingsdraad.
42
• Neem het apparaat eveneens op in een equipotentiaal-
systeem. De equipotentiaaldraad moet een minimale
doorsnede hebben van 10 mm.
Deze aansluiting wordt uitgevoerd met de stopschroef
gemarkeerd
, die op de buitenkant zit, dichtbij de ingang
van de voedingskabel.
BELANGRIJK
Alleen voor elektrische modellen:
Dit apparaat kan alleen worden aangesloten op een
voorziening met een maximale systeemimpedantie
van:
6 GN 1/1 en 10 GN 1/1 = 0,18 Ω
6 GN 2/1 en 20 GN 1/1 = 0,043 Ω
10 GN 2/1 = 0,033 Ω
Neem indien nodig contact op met uw nutsbedrijf
voor informatie over systeemimpedantie.
F.8.1
Installatie voedingskabel
Elektrische modellen
Om de voedingskabel op de apparatuur aan te sluiten, gaat u
als volgt te werk:
1. Verwijder het linkerzijpaneel van de oven;
2. Draai, indien van toepassing voor uw model, de schroef
los waarmee de uitwendige doos onder de oven is
vastgezet;
3.
Draai de ring los om de elektriciteitskabel door de kabel-
klem te kunnen voeren;
modellen met 6 tot 10 roosters
Type kabelklem voor 220-240 V 3~
Kabelklemtype voor 380-415 V 3N~ of 3~, 400-430 V 3N~, 440
V 3~ en 480 V 3~
modellen met 20 roosters
4.
Haal de omhulling van alle draden van de kabel;
5.
Voer de draden naar het klemmenblok;
2
.