6
Eerste inbedrijfstelling
6.5
Rijhoogte instellen
LW000-296
Indien nodig de cilinders (2) in het gatenpatroon (1) verplaatsen.
Bij uitvoering "Disselautomaat":
Wanneer de positie van de cilinder wordt veranderd, moet de spanning van de sensor B28
"Hellingshoek knikdissel" worden gecontroleerd en eventueel worden ingesteld. De waarde voor
de spanning moet bij volledig neergelaten dissel tussen 4,0 V en 4,2 V liggen.
6.5
Rijhoogte instellen
Bij uitvoering "Hydraulisch tandemaggregaat"
Gevaar voor letsel en/of machineschade door onvakkundige instelling van de rijhoogte.
Een ondeskundige instelling van de rijhoogte kan tot schade aan de machine of tot
ongevallen leiden.
De instelling van de rijhoogte mag alleen worden uitgevoerd door een geautoriseerde
dealer.
LW000-019
De cilinders van het aggregaat zijn in de leveringstoestand volledig ingeschoven. De
afsluitkranen (1) tot (4) zijn gesloten. De hendels staan loodrecht. De stand van de afsluitkranen
moet worden gecontroleerd en indien nodig worden gewijzigd. Voor de inbedrijfstelling van de
machine moet de rijhoogte worden ingesteld.
54
1
4
WAARSCHUWING
2
3
Originele handleiding 150000952_02_nl
RX 360 GL