2.4
Principewerking
Het toestel is opgebouwd uit aan elkaar geschakelde
branderkamers die ieder hun eigen brander, ventilator,
gasblok en ontsteekunit hebben. Een branderkamer,
brander, ventilator, gasblok en ontsteekunit samen-
gebouwd, wordt "module" genoemd. Elke module levert
minimaal 12 kW en maximaal 40 kW vermogen.
Een 280 kW toestel is dus opgebouwd uit 7 modules.
Iedere module is voorzien van een (lokale) NTC die er voor
zorgt dat de temperatuur lokaal niet te hoog wordt.
De gezamenlijke aanvoer- en retourleiding zijn beide voor-
zien van een (globale) NTC. Deze globale NTC's bewaken
de uitgaande en teruggevoerde watertemperatuur.
De voor verbranding benodigde lucht wordt uit de opstel-
lingsruimte (B-type) of van buiten (C-type) door de
ventilatoren aangezogen. Het toestel start bij elke warmte-
vraag de module met de minste branduren. Het toestel is
1
Luchtdrukschakelaar
2
Gasmechanisme met digitale regeling CVI
3
Gasinspuiter
4
Rook terugslagklep (in de branderkap, niet afgebeeld )
5
Gasleiding (manifold)
6
Siermantel
7
Ketelframe
8
Automatische ontluchter
9
Laagwaterdruk-beveiliging
10
Aanvoer NTC van de ketel (globale NTC)
11
Aanvoerleiding
12
Retour NTC van de ketel (globale NTC)
13
Retourleiding
14
Ketel vul- en aftapkraan
15
Aansluiting van rookgasafvoer
30
29
28
27
26
25
24
23
22
21
20
19
Figuur 2.5 Achteraanzicht met overzicht van componenten
daarvoor voorzien van een brandurenteller per module.
Een module start op 80% van zijn capaciteit en gaat
vervolgens op minimaal vermogen van 12 kW branden.
Vervolgens komt module twee in bedrijf welke ook op
12 kW gaat branden. Vervolgens start module drie enz.
Indien alle modules op 12 kW in bedrijf zijn zullen alle
branders tegelijk modulerend op een hoger vermogen
gaan branden, afhankelijk van de globale aanvoer en
retourtemperatuur. Indien alle branders terug moduleren
tot het laagste vermogen van elk 12 kW en er is nog
minder vermogen nodig, zullen een voor een de branders
worden uitgeschakeld. De totale startprocedure van een
module duurt ± 30 seconden. Het opmoduleren van een
module naar maximaal vermogen duurt ± 15 seconden.
2.5
Overzicht van componenten
16
Condensbak
17
Keerplaat (in de condens opvangbak, niet afgebeeld)
18
In hoogte verstelbare voetsteunen van de ketel
19
Condenswaterafvoer
20
Meetpunt, rookgasanalyse
21
Aluminium warmtewisselaar
22
Maximaal thermostaat (STB)
23
Lokale aanvoer NTC van de module
24
Ionisatie-elektrode
25
Ontstekingselektrode
26
Modulerende vlakke brander
27
Brander mengkap
28
Luchtdiafragma (restrictie)
29
Luchttoevoer-aansluiting
30
Ventilator
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
13