Bedieningsinstructies Fcontrol Basic – Modelserie FSDM2.5..50M
5.4.3
Zekering kabelbescherming
De zekering voor aansluiting op de voeding moet worden gemaakt op basis van het gebruikte type
kabel, het type installatie, de bedrijfsomstandigheden en de lokale normen. De informatie voor de
maximaal toegestane back-upzekering van het apparaat moet strikt worden nageleefd (zie
Technische gegevens).
Mogelijke componenten voor de kabelbescherming (aanbeveling):
•
Smeltzekeringen van de bedrijfsklasse "gG" (laagspanningssmeltveiligheden voor algemene
toepassingen conform EN 60269-1).
•
Aardlekautomaat met karakteristiek "C" (conform EN 60898-1).
5.4.4
Afstopstroom, vaste aansluiting, beschermingsleiding
Gevaar door elektrische stroom
De maximale afstopstroom is afhankelijk van het apparaattype en de aanwezige netspanning (zien
Technische gegevens). Voor de vaste aansluiting en de uitvoering van de
beschermingsleidingaansluiting moeten de gegevens voor de afstopstroom met inachtneming van de
lokaal geldende normen beslist in acht worden genomen (voor Europa zien EN 50178 punt 5.2.11 of
5.3.2.1 enz.).
Minimumdiameter voor beschermingsleidingen bij een vaste aansluiting = 1,5 mm
5.5
Installaties met aardlekschakelaar
Gevaar door elektrische stroom
Bij gebruik van aardlekschakelaars moet erop worden gelet dat deze "alstroomsensitief" moeten zijn
(Type B). Andere aardlekschakelaars mogen overeenkomstig EN 50 178, Art. 5.2. niet worden
gebruikt. Voor een zo hoog mogelijke bedrijfsveiligheid adviseren wij bij de toepassing van een
aardlekschakelaar een afschakelstroom van 300 mA.
5.6
Omvormeruitgang
5.6.1
Aansluiting van de motor
De motoraansluiting vindt plaats aan de klemmen: PE, U, V, W. Aan het apparaat kunnen meerdere
motoren worden aangesloten. Daarbij mag de som van de maximale regelstromen van alle motoren
de meetstroom van het apparaat niet overschrijden.
Informatie
•
Er wordt aanbevolen iedere ventilator van een aparte motorveiligheid te voorzien.
•
Bij motoren met temperatuurvoelers "TP" (koudegeleider) bijv. type U-EK230E
•
Bij motoren met thermostaatschakelaars "TB" (thermische contacten) bijv. type STDT16 resp. AWE-
SK (
Aanhang: Schakelvoorstel voor de aansluiting van meerdere motoren met volledige
motorveiligheid type STDT.)
5.6.2
Uitschakeling tussen controller en motor (reparatieschakelaar)
Een reparatieschakelaar moet bij voorkeur voor de controller worden aangebracht (uitschakeling
toevoerleiding).
Bij volledige uitschakeling (totale last) na de controller moet de vrijgave (regelaarblokkering = UIT /
AAN) eveneens worden uitgeschakeld. D.w.z. er is een extra hulpcontact nodig. Inschakelen van de
motor met gelijktijdige verlening van de vrijgave (AAN) bewerkstelligt een veilig bijschakelen bij
geringe uitsturing van de controller.
Opgelet!
Bij bijschakeling van de motor en bestaande vrijgave vindt deze eventueel bij volledige uitsturing van
de controleer plaats. Dit kan leiden tot een uitschakeling van de overstroombeveiliging.
L-BAL-E162-NL 2022/02 Index 008
Lekstrom protect schakelaar (Typ B)
Art.-nr.
16/31
Elektrische installatie
2
!